Oosthoek encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Gepubliceerd op 10-01-2019

Londen

betekenis & definitie

Londen - (Eng.: London; Fr. en Sp.: Londres; It.: Londra; Lat.: Londinum); hoofdstad van Engeland en van ’t Vereenigd Koninkrijk Gr. Britt. en Ierland; hoofdpl. van ’t grfsch. Middlesex, zetel der regeering van het Britsche Rijk, grootste koopstad der wereld en grootste en volkrijkste stad van Europa, gelegen aan beide oevers van de Theems, was reeds in de oudheid een bekende overtochtsplaats, 14 uur boven den mond der rivier en 4½ uur beneden de plaats, tot welke de vloed opstijgt. Zij beslaat meer dan 122 vierk.

Eng. mijlen en bevat volgens laatste gegevens ruim 5 mill. inw.; met de voorsteden 7½ mill. Dit laatste wordt genoemd Groot-L. (Greater-London); omvat een oppervlakte van 700 vierk. mijl. Tot 4 graafschappen wordt de oppervl. van L. gerekend, nl.: Middlesex, Essex, Surrey en Kent. In eig.-L. onderscheidt men: de City (de oude stad) in ’t midden, onregelmatig gebouwd met nauwe en kromme straten — het Eastend in ’t O. sedert 1750 aangelegd en voornamelijk aan den zeehandel gewijd; er is veel armoede — het West-End en Westminster, in ’t W., met schoone en breede straten, prachtige pleinen en trotsche gebouwen, ’t verblijf van ’t hof en de grooten, van ’t parlement, de gerechtshoven en de bureaux van administratie; N.-waarts van daar ligt de regelmatige wijk Marylebone, door vele rijke families bewoond; — de Borough, verdeeld in Southwark en Lambeth, ten Z. van de Theems, die beide een zonderling mengsel van weelde en ellende vertoonen; fabriekswezen en handel. De gemeenschap tusschen de twee oevers der rivier, die hier een breedte van 200 tot 400 Meter heeft, wordt onderhouden door 19 vaste bruggen en 5 tunnels voor den „underground”. De oudste bruggen zijn: de Old Westminster (1750), de Old Blackfriars (1769) en de London Br. (12e eeuw). Beroemd is de Waterloo-Bridge (1817), rustend op 9 bogen; bestaat geheel uit graniet en moet ± ƒ 14 mill. gekost hebben. Een nieuwe London-Bridge verving in 1831 de oude. — Voor den handel zijn in ’t begin van de 19e eeuw aan het uiterst O.-einde der stad („Eastend”) de West-India docks (1802), East-India docks (1806), London- en het St.-Katharineop den linkeroever en ’t Commercial-dock op den r.-o. der rivier aangelegd.

Na 1850 Victoria- en Royal-Albert-docks. Deze, door sluizen van de riv. gescheiden, waterbekkens nemen de geladen schepen uit O.- en W.-Indië op en zijn omsloten door prachtige kaden, omzoomd door kolossale magazijnen. Sommige „docks” bergen wel 4 a 500 groote schepen. Jammer, dat men het reusachtig gewoel op de riv. slechts van enkele punten en dan nog maar gedeeltelijk kan overzien: de oevers toch zijn nergens vrij en onbelemmerd, maar met dicht aaneengebouwde pakhuizen, werven, kantoren, enz. voorzien. De voortdurende strijd tusschen de dokmaatschappijen onderling en met de scheepvaartmaatschappijen leidde in 1910 tot het overnemen van alle Londensche havens door den Staat. — De Parlementsgebouwen (ook wel genoemd St.-Stephen’s naar het oude koningspaleis ter plaatse, dat begin 16e eeuw verbrandde; maar de Chapel bleef vergaderplaats van de „Commons” tot 1834, toen het door brand vernield werd. De tegenwoordige Houses of Parliament dateeren van 1857. Eén der twee torens draagt de reusachtige klok, genoemd Big Ben, wegende 14 tons); Somerset-House, waar de „Royal Society”, e.a. genootschappen hun zittingen houden en de tallooze Rijksbureaux geïnstalleerd zijn, de Tempel, het „Customhouse” (Tolhuis), de „Fishmongers’-hall” (vischverkoopershal) en de „Tower” (Toren) van Londen, die als staatskerker in Engelands geschiedenis vermaard is, tot op Elisabeth de kon. residentie was en veel kostbaars en merkwaardigs bevat (waarvan echter veel door den brand van 1841 verloren ging), — zijn schier de eenige belangrijke gebouwen aan de rivieroevers. Het Zuidelijk en vooral Oostelijk deel van L. stelt den bezoeker als wereldstad te leur, afgezien van de drukte; maar ten W. van Gray’s Inn-Lane en Temple Bar wordt, ondanks de hier bijna altijd nederhangende nevels en steenkolendamp, die de huizen zwart maakt, ieders aandacht met recht getrokken door de samenhangende rijen van luchtige, breede, voortreffelijk geplaveide en verlichte straten, met haar schoone en groote gebouwen, die wel meest van baksteen zijn opgetrokken, maar, althans in de nieuwere stadsgedeelten, veelal een antieken stijl en bepleisterde gevels vertoonen.

Onder de stratenlinies, die West- en East-End verbinden, zijn er twee, die men vooral moet kennen, om zich hier te oriënteeren: de Z.-lijke volgt den loop der Theems: van den Tower Westwaarts: Eastcheap, Watlingstreet, St. Paul’s Churchyard, Fleetstreet, Strand tot St. James-Paleis; de N.-lijke begint bij Hydepark en heet Bayswater, Oxfordstr., Holborn, Newgate, Cheapside, Cornhill, Leadenhall en Whitechapel; tezamen een lengte van 2 uren. Jongere schoone stadsgedeelten zijn: ten N. van Hydepark, rondom Regent’s park. Andere groote parken zijn: St. James-P., Green-P. en Queenspark. Verder zijn in L. beroemd de „squares”, vierkante of ronde pleinen, in ’t midden voorzien van een tuin of grasperk met boomen, o. a. Trafalgar-square (een open plein met 2 fonteinen, de Nelsonzuil met standbeeld, samen 50 M. hoog). Een bekend monument is het groote nationale gedenkteeken of de Londenzuil op een klein vierkant plein van Fish-streethill bij London Bridge, opgericht ter herinnering aan den grooten brand van Londen in 1666.

Behalve de genoemde 80 squares bezit L. nog ± 30 andere pleinen, „markets” geheeten, die voor ’t grootste deel ook voor markten gebruikt worden, b.v. Smithfield (zeer groote veemarkten), Coventgarden, Newgate, e. a. Wat den vreemdeling het meest in ’t oog valt, is het ongelooflijk getal en de zeldzame pracht der winkels, zooals men die dicht opeengedrongen vindt in de hoofdstraten Bondstreet, Piccadilly, Pallmall, Strand, Oxford, Holborn, Regentstreet en vele andere. Van den groothandel zijn de kantoren vaak in nauwe stegen der city verborgen. Een merkwaardig centrum in de city vormt Lombard-Fenchurch-street, het centrum van den geld- en effectenhandel, geheel ingenomen door banken en kantoren. Overdag is dit centrum evenals de geheele city druk bevolkt („working” bevolking van de city ruim één millioen; ’s nachts slechts 30.000 menschen, de „sleeping” bevolking). — De openbare gebouwen van L. zijn over het geheel meer belangwekkend om hun bestemming dan om hun schoonheid. Enkele merkwaardige noemen we hier slechts: de Kathedraal St. „Paul’s” in ’t W. van Oud-L., een meesterstuk van de nieuwere bouwkunst in Griekschen stijl, grootendeels naar ’t model van de St. Pieterskerk te Rome, door Sir C. Wren voltooid tusschen 1675 en 1710, nadat het oude klooster St. Paul ter plaatse vernield was door den brand van 1666; grootste Protestantsche kerk op aarde. — Mansion-House (woning van den Lord-Mayor of burgemeester van Londen); — de Bank van Engeland (één verdieping, maar met reusachtige oppervlakte), alle in de City, waarin ook een groot getal kerken (w.o. de vermaarde Bow Church in Cheapside met haar klokkenspel). W.-waarts van daar, in Westminster, dat van de City gescheiden was door de verdwenen Temple Bar, vindt men de Abdij van W. (Pieterskerk), waar Eng. koningen gekroond en begraven worden; de parlementsgebouwen, de openbare bureaux in Downing-str. en Whitehall (waarbij slechts één kamer overgebleven is van het oude Kon. paleis); de nat. galerij op Trafalgar-Square; het Buckingham-paleis.

Verder in ’t N. het Britsch museum (met ruim 2 mill. boekwerken en kostbare verzamelingen uit de oudheid); Lincoln’s Inn, het Universiteitscollege en hospitaal, enz. In ’t O. en N.O. der stad, in de „Tower Hamlets” liggen o. a. Spitalfields, de groote zetel der Londensche zijdefabricage, gegrondvest door Fransche Hugenoten. Onder de belangrijkste wetenschappelijke vereenigingen telt men de „Royal Society” of het Kon. Genootschap de „Linaean” en de „Asiatic-Society”, Chemical-Antiquarian- en Astronomical-Societies. Verder voor genees- en heelkunde, voor land- en tuinbouw, voor geologie, geografie, zoölogie, statistiek, enz. — Londen is een zeer belangrijke fabrieksstad. De zijdefabricage is bepaald tot Spitalfields, ’t horlogemaken wordt vooral in Clerkenwall gedreven; het messenwerk behoort tot het beste in zijn soort; reusachtige bierbrouwerijen komen in ’t Z. voor, bv. Perkins, Barclay & Co. in Southwark; scheepsbouw vooral ten O. van London-Bridge.

Verder suikerfabrieken, chemische-, goud- en zilver-, textielindustrie. De in- en uitvoer beloopt eenige milliarden guldens. De haven van L. strekt zich uit tot Gravesend 8½ uur de rivier afwaarts. Reusachtige drukte heerscht over de geheele lengte der riv. bij haar loop door L. Eigenlijk Londen wordt verdeeld in 26 „Wards” of wijken en 108 parishes (parochies); het heeft een aparte administratie, geleid door den Lord-Mayor, bijgestaan door de London County Council (sedert 1888). Het nieuwe „Administrative county of London” omvat de stad en deelen van de graafschappen; Middlesex, Essex, Surrey en Kent. Door het reusachtige rioolstelsel (begonnen 1859; kosten £ 6½ mill.), voert de ebstroom in de Thames het vuil, enz. naar zee.