Oosthoek encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Gepubliceerd op 15-11-2018

Caland (Pieter)

betekenis & definitie

Caland (Pieter) - geb. 1826 te Zierikzee, overl. 1902 te Wageningen. Hij was een zoon van den in zijn tijd beroemden waterbouwkundige Abraham Caland. Op 15-jarigen leeftijd als kadet voor den Waterstaat toegelaten tot de Militaire Academie, werd hij na 4 jarige studie benoemd tot adspirant-ingenieur, werkte achtereenvolgens in Overijsel, Friesland en Zeeland en als ingenieur in Noord- en Zuid-Holland. In 1856 kreeg hij opdracht een plaatselijk onderzoek in te stellen naar de wijze, waarop de verbetering van de Monden van de Clyde, Seine en Rhône waren tot stand gebracht; de uitkomsten van zijne onderzoekingen legde hij neer in eene verhandeling Over vloed en eb op benedenrivieren, opgenomen in de werken van het Kon.

Inst. van Ingenieurs van 1860 — 61; in verband met de noodige verbetering van de scheepvaartverbinding van Rotterdam met de Noordzee, verbeterde C. het plan van Cruquius voor de doorgraving van den Hoek van Holland en wist de aanneming van zijn plan om door uitschuring door den stroom een vaargeul te verkrijgen in den Raad van den Waterstaat door te drijven. In 1863 werd dit plan tot wet verheven. De leiding van het werk werd hem in datzelfde jaar opgedragen. In 1873 tot Inspecteur benoemd, behield bij behalve den algemeenen dienst ook als dienstkring den Rotterdamschen Waterweg. In 1878 werd Caland op zijn verzoek van de leiding van het werk ontheven, nadat een Staatscommissie voor onderzoek was ingesteld, die omstreeks 1880 adviseerde, het beginsel van uitschuring van den grond door den stroom geheel te verlaten. C. werd in 1881 Hoofdinspecteur van den Waterstaat, welke betrekking hij tot zijne pensionneering in 1891 vervulde.

Hij was de eerste, althans in Nederland, die de merkwaardige verschijnselen van vloed en eb in verband met den afvoer der bovenrivier op over het algemeen voldoende wijze verklaarde. Behalve in Nederland gaf C. ook verschillende adviezen voor haven verbetering, enz. in Ned. Indië, Brazilië, Italië. C. was een man van groote gaven en werkkracht. Behalve vele onderscheidingen, als ridderorden, werden hem vele eere-diploma’s en gouden medailles toegekend naar aanleiding van inzendingen op wereldtentoonstellingen te Weenen, Philadelphia, Parijs en Antwerpen.

< >