Caland (Frederik)

betekenis & definitie

Caland (Frederik) - genealoog, geb. te Hoofdplaat (Zeeuwsch-Vlaanderen) in 1832, overl. ’s-Gravenhage 1905, zoon van Marinus en Anna Catharina Jenneken van Ruyven. Achtereenvolgens bureelambtenaar bij den Waterstaat, Stationschef te Axel en St. Gilles (1871), archivaris van Hulst (1879), adj. commies Alg. Rijksarchief den Haag (1891), gep. met titel van commies (1900). Begiftigd met den zilveren eerepenning, bedoeld bij K. B. 1897, No. 87 en 1898 no. 13, lid Mij. Ned. Letterkunde, van Zeeuwsch Gen. van Wetenschappen, Hist. Gen. Utrecht, enz. Hij werkte mede aan verschillende geneal, tijdschriften en gaf o.a. uit Geschiedde. Beschrijving der Herv. gem. van Sas van Gent (1904). Hij behoorde tot de oprichters van het Gen. en Her. Gen. De Nederl. Leeuw (1883) en was daarvan bestuurslid 1884 — ’85 en 1893—’95, eerelid 1897.