Bornemann

betekenis & definitie

Bornemann (Friedrich Wilhelm Bernhard), Duitsch theoloog (Prot.), geb. 2 Maart 1858 te Lüneburg, studeerde te Leipzig en te Göttingen, waar hij 1884 zich vestigde als priv.-doc. voor kerkgeschiedenis, werd 1886 prof. en pred. van de St. Marienkerk te Maagdenburg, 1898 prof. in kerkgesch. en pract. theol. te Bazel, 1902 predikant te Frankfurt a. M.; werken o.a. : Kirchenideale und Kirchenreformen (1887), Unterricht im Christentum (3de dr. 1894), Bittere Wahrheiten (1891), Der Streit um das Apostolikum (3de dr. 1892), Histor.-kritischer Kommentar zu den Thessalonicher-briefen (1894), Einführung in die evang. Missionskunde (1902), Sind die Jesuitengegner Lügner und Verleumder (1903), Bete und arbeite (1904).