Oosthoek encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Gepubliceerd op 10-01-2019

Maagdenburg

betekenis & definitie

Maagdenburg, - hoofdpl. van de Pruis. prov. Saksen; 295.000 inw.; gunstig gelegen aan de goed bevaarbare Elbe, die hier eilanden vormt, terwijl aan den linkeroever zich heuvels verheffen, zoodat daar een geschikte rivierovergang was. M. ligt in ’t midden van den Elbeweg en ook in het midden van den weg uit N.O. Duitschland (Berlijn) en den Rijn. De omgeving is buitengewoon vruchtbaar, tegenwoordig een echt land van suikerbieten.

Door de gunstige ligging werd de stad reeds tegen het eind der Middeleeuwen de eerste stad voor Middel- en Boven-Elbe. M. heeft ook groote suikerindustrie en de belangrijkste suikerbeurs van het vasteland. De vestingwerken worden gesloopt. In den Dom het graf van keizer Otto I, den stichter der stad (967).