Oosthoek encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Gepubliceerd op 06-12-2018

Boren

betekenis & definitie

Boren (mijnbouw). Het boren van ondiepe gaten, welke geladen worden met een of andere springstof, die daarna tot ontploffing gebracht wordt, wordt in den mijnbouw toegepast, wanneer het gesteente of het erts zoo hard is, dat het bezwaarlijk met pikhouweel, hamer of breekijzer kan worden losgebroken. Vroeger werden de gaten uit de hand geboord; daarbij wordt een stalen boorbeitel, met krachtige hamerslagen tegen het achtereinde, in het gesteente gedreven, waarbij de beitel na iederen slag een klein weinig gedraaid wordt. Tegenwoordig staan daartoe tal van soorten van boormachines ter beschikking.

Voorzorgsmaatregelen moeten worden genomen opdat het fijne stof, dat bij het boren ontstaat, niet in de longen van den arbeider dringt. Steenstof is in dit opzicht veel gevaarlijker dan kolenstof. Ook is het noodzakelijk, dit boormeel voortdurend uit het boorgat te verwijderen, omdat anders de boor vastraakt. De meest gebruikelijke methoden daartoe zijn l u c h t s p o e l i n g, w a t e r s p o e l i n g en het gebruik van zoogenoemde s l a n g e n b o r e n. Waterspoeling is tevens een afdoend middel tegen het juist genoemde fijne stof. Boringen dienen voorts om door de daarbij verkregen monsters in te lichten omtrent de natuur van aardlagen, die niet aan den dag komen; zij vinden veel toepassing bij het opsporen en nader onderzoeken van steenkoollagen en ertsafzettingen; bij het opsporen en winnen van aardolie en zwavel. Al naar gelang van de diepte tot waarop de boring moet worden voortgezet en de hardheid der te passeeren lagen maakt men daarbij gebruik van een eenvoudige grondboor*, van een handboortoestel* of een diepboorinstallatie*.