Oosthoek encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Gepubliceerd op 06-12-2018

Bentheim (familienaam)

betekenis & definitie

Bentheim (familienaam) - vroeger een grafelijk, tegenwoordig een vorstelijk geslacht, waarvan de stamvader was Otto, zoon van Graaf Dirk VI van Holland, die 1182 als eerste Graaf van B. optrad. Met Bernhard I stierf dit geslacht 1421 in de mannelijke linie uit en het graafschap kwam nu in ’t bezit van Eberwin von Götterswick, een kleinzoon van Bernhards zuster, die door huwelijk de heerlijkheid Steinfurt (sinds 1495 graafschap) verwierf en 1454 stierf. Arnold II van B. (geb. 1554) kreeg als moederlijk erfdeel het graafschap Tecklenburg en de heerlijk heid Rheda; na zijn dood in 1606 splitste zich het geslacht B. in drie liniën: B.-Teckelenburg, B. Bentheim en B.-Steinfurt. De laatstgenoemde linie stierf in 1632 uit, waarop hare bezittingen aan de beide andere linies vielen, zoodat Steinfurt aan B. Bentheim kwam. Johann Adolf von B.-Tecklenburg verloor door een erfenis-proces drie vierden van Tecklenburg en een vierde van Rheda aan den Graaf van Solms,die zijne rechten hierop aan Pruisen overdeed, dat in 1707 het geheele graafschap in bezit nam.

Graaf Emil werd 20 Juni 1817 in den Pruisischen vorstenstand verheven. Tegenwoordig hoofd dezer linie is vorst Adolf, geb. 29 Juni 1889. De linie B.-Bentheim splitste zich later weer in de linies B. en Steinfurt, waarvan de laatste in 1803 uitstierf. De overblijvende linie B.-Bentheim werd eveneens in 1817 in den persoon van graaf Ludwig Wilhelm in den vorstenstand verheven. Van deze linie is het tegenwoordige hoofd vorst Alexis, geb. 17 Nov. 1845.