Anrooy - (Peter van), geb. 1879 te Zalt-Bommel, studeerde onder Joh. Wagenaar (compositie), van Adelberg en Veerman (viool). Zijn zeer groote gaven en zijn werkelijk belangrijk compositie-talent, kwamen reeds op jeugdigen leeftijd tot uiting. In 1895 werd in een concert van het Utrechtsch Stedel. Orchest eene compositie voor blaasinstrumenten uitgevoerd, en in het volgend jaar een „Inleiding en Scherzo” voor groot orchest.
Hij nam toen zelf de leiding en gaf blijken van een sterk dirigeertalent. De eerste uitvoeringen van zijne volgende werken werden bijna alle gespeeld door het Utr. St. Orch. Om zijne vorming te volmaken, ging v. A. met Willem Kes naar Moskou; na eene korte werkzaamheid als violist in de concerten te Glasgow en te Zürich, vestigde v. A. zich te Amsterdam, waar hij werkzaam was als 2de dirigent aan het Amst. Lyrisch Tooneel (naast Peter Raabe) en als leider van het Stud.
Muziekgezelschap Sweelinck. In 1905 werd v. A. benoemd tot dirigent van het Harmonie-Orchest te Groningen, welke betrekking hij verwisselde met die van leider van de Arnhemsche Orkest-Vereeniging. Zijne composities zijn, behalve de twee hierboven genoemde, een Kwintet voor piano en strijkinstrumenten, twee Ouvertures, de Hollandsche Rhapsodie „Piet Hein” (welk stuk eene — voor ons land — ongekende poulariteit geniet), eene Ballade voor Orchest met Solo-Viool,de muziek bij een gedramatiseerd sprookje van Hauff, „Das kalte Herz”, enz. De Universiteit te Groningen verleende v. A. het doctoraat „honoris causa.”
