Oosthoek encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Gepubliceerd op 17-01-2019

Viool

betekenis & definitie

Viool - het over den ganschen aardbodem verbreide muziek-(strijk)instrument, dat met de leden van zijn familie, van grooter omvang (Altviool, Violoncel) de gansche muziekbeoefening beheerscht. De v. heeft haar tegenwoordigen, zoogoed als volmaakten, vorm gekregen van de groote Italiaansche v.-bouwers te Cremona (Amati, Guarnerius, Stradivarius). Wat zij hebben bereikt, is nog door niemand geëvenaard.

De v. is bespannen met vier snaren, die in kwinten gestemd worden (g, d1, a1, e2) — in de Fransche vioollitteratuur van de 17de en 18de eeuw komen ook andere stemmingen voor — en wordt aangestreken door middel van een strijkstok (Ital. arco, Fr. archet, Eng. bow), die aanvankelijk een boogvorm had, en na lange evoluties den sierlijken vorm kreeg, dien zij tegenwoordig bezit. De v. heeft zich steeds mogen verheugen in de voorkeur van de groote meesters. Zoowel de spelers als de componisten hebben haar met de grootste voorliefde behandeld.