Oosthoek encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Gepubliceerd op 17-01-2019

Aa (van der)

betekenis & definitie

Aa (van der) - boekdrukkers- en boekverkoopersgeslacht. De stamvader van dit geslacht, een steenhouwer uit Holstein, werd in 1669 als Boudewijn Pietersz. van der Aer in het poorterboek te Leiden ingeschreven. Volgens Ledeboer waren tusschen 1684 en 1769 tien firma’s v. d. Aa te Leiden gevestigd, waarvan die van Pieter Boudewijnsz. (1669— 1733) verreweg de grootste vermaardheid verwierf. Pieter had een hartstocht voor het ondernemen van groote en grootsche uitgaven, die een ander niet aandurfde.

Hij wilde daarmede uitblinken en hield niet immer rekening met de financieele uitkomsten. Zijn sortimenthandel, eveneens van internationale beteekenis, die groote voordeelen opleverde, stelde hem daartoe in staat. Vermaardheid genieten zijne vele. rijk geïllustreerde reisbeschrijvingen en zorgvuldig uitgevoerde kaartwerken, en bekend is vooral ook het door hem uitgegeven Effigies fundatoris, curatorum et professorum Academiae LugdunoBatavae. Pieter’s broers Hillebrand, plaatsnijder, en Boudewijn, boekverkooper en drukker, hebben niet zoo veel tot den roem van het vak bijgedragen. Comelis, misschien een kleinzoon van Hillebrand, (1749—1815), verwierf meer bekendheid als schrijver van politieke en geschiedkundige werken, dan als boekhandelaar en uitgever te Leiden, Haarlem en Utrecht, waar hij achtereenvolgens werkzaam was. Zijne prinsgezinde geschriften bezorgden hem zelfs gevangenisstraf en verbanning uit Holland.

Zie: De Navorscher VI (1856); Ledeboer, De boekdrukkers (1872); De Nederl. Heraut II (1885); Rotterd. Jaarboekje II (1890); Kruseman, Aanteekeningen (1893); Nieuw Ned. Biogr. Wdb. I (1911).