v./m. (-en),
1. veer van een vogel; (gew.) de pluimen maken de vogel, kleren maken de man;
2. grote veer, slagpen, vooral als sieraad een helm met een —; een hoed met pluimen;
3. lichtste soort van veer, donsveer; genoemd als iets zeer lichts: geen — van de mond kunnen blazen; zo licht als een —;
4. toef, bos van verschillende samenstelling, m.n. als versiering op een hoofddeksel; (bij vergelijking) een — van rook;
5. (jagersterm) staart van een haas of konijn;
6. (plantkunde) panicula, bloeiwijze met verlengde hoofdas en vertakte zijassen, waarvan de vertakking naar boven afneemt.