o. (mv.), kleding, kledingstukken, meestal als collectivum en gewoonlijk beperkt tot bovenkleding: een pak, een stel -; oude, gedragen — ; een kast vol —; (met betrekking tot een bepaald persoon) de kledingstukken die hij aan heeft, resp. aantrekt of afgelegd heeft: iemand de — van het lijf trekken; zijn — over een stoel hangen; niet uit de — geweest zijn, niet naar bed geweest; (in algemene zin) wat men bezit of nodig heeft om zich te kleden: veel hebben; niet om — geven; goed in de — zitten, er behoorlijk van voorzien zijn; niet in iemands — willen steken, niet in zijn plaats willen zijn; iemand in de steken, kleding voor hem kopen, ook: hem beetnemen, bedotten; dat gaat een mens niet in zijn koude zitten, dat pakt iemand geducht aan; dat raakt mijn koude — niet, dat glijdt langs mijn koude af, deert mij niet, is mij onverschillig; de — maken de man, bij het beoordelen van iemand gaat men vaak op het uiterlijk af.
Inloggen
Log hier in om direct te kunnen beginnen met schrijven.
Favorieten
Wil je dit begrip toevoegen aan je favorieten? Word dan snel vriend van Ensie en geniet van alle voordelen:
- Je eigen Ensie account
- Direct toegang tot alle zoekresultaten
- Volledige advertentievrije website
- Gratis boek cadeau als welkomstgeschenk