Ned. letterkundige, *1. 9.1921 Amsterdam. Hermans studeerde fysische geografie, promoveerde in 1955 te Amsterdam en werd in 1958 lector te Groningen.
Van 1946-48 maakte hij deel uit van de redactie van →Criterium en van 1950-64 was hij redacteur van Podium. Zijn eerste roman Conserve (1947), die herzien werd herdrukt als Drie melodramas (1957) was geen succes. Na De tranen der acacias (1949) verscheen Ik heb altijd gelijk (1951), dat om de antikatholieke uitspraken van een der personages een proces uitlokte, dat Hermans won (1952). Na het moeilijk interpreteerbare en wat bizarre De god denkbaar denkbaar de god (1956) schreef hij De donkere kamer van Damocles (1958), waarin op ingenieuze wijze het dubbelgangersmotief in een oorlogsroman werd verweven. Deze roman bracht Hermans internationale bekendheid, mede door de succesrijke verfilming ervan door Fons Rademakers onder de titel Als twee druppels water. In de roman Nooit meer slapen (1966) geeft hij het verslag van een mislukte geologische expeditie, maar het boek kent de centrale thematiek van al Hermans werk: de mens is overgeleverd aan het blinde noodlot of de chaos en wordt geleid door toeval en misinterpretaties van de werkelijkheid.
Het duidelijkst komt deze problematiek naar voren in de oorlogsnovelle Het behouden huis (1952). Hermans is een gevreesd polemist, die zijn vaak persoonlijke aanvallen publiceerde in Podium en in pamfletten als Het geweten van de Groene Amsterdammer (1955), Wittgenstein in de mode (1967) en het onder de naam Pater Anastase Prudhomme S.J. geschreven Annum veritatis (1968). Sinds 1975 schrijft hij onder de naam Age Bijkaart in Het Parool cursiefjes, die in 1977 gebundeld verschenen. Hermans toonde zijn speciale belangstelling voor de filosoof Wittgenstein met de becommentarieerde vertaling van diens Tractatus logico-philosophicus (1975) en die voor Multatuli in De raadselachtige Multatuli (1976). In 1973 nam hij ontslag als lector en vestigde zich in Parijs als letterkundige. Over zijn ervaringen bij de Groningse universiteit schreef Hermans de satirische sleutelroman Onder professoren (1975).
In 1977 werd hem de driejaarlijkse Grote Prijs der Nederlandse Letteren toegekend. Werken: poëzie: Kussen door een rag van woorden (1944), Horror coeli (1946), Hypnodrome (1947); verhalen: Moedwil en misverstand (1948), Paranoia (1953), Een landingspoging op Newfoundland (1957), Een wonderkind of een total loss (1967); romans: Conserve (1947), De tranen der acacias (1949), Ik heb altijd gelijk (1951), De god denkbaar denkbaar de god (1956), De donkere kamer van Damocles (1958), Nooit meer slapen (1966), Onder professoren (1975); ander proza: Mandarijnen op zwavelzuur (1963), Het sadistisch universum (1964), Wittgenstein in de mode (1967), Annum veritatis (1968), Het sadistisch universum II (3e dr. 1976), De raadselachtige Multatuli (1976), Boze brieven van Bijkaart (1977), Een mooie tijd om later te worden (1977).LITT. Hermansnummer Raster 5 (1971);F.A.Janssen en R.Delvigne, Bibliografie van de verspreide publicaties van Hermans (1972); M.Dupuis, Eenheid en versplintering van het ik (1976); F.A.Janssen, Over de donkere kamer van Damocles (1976).