wet genoemd naar de Engelse koopman en financier Thomas →Gresham; de wet stelt dat ‘bad money drives out good’. De wet is bij vergissing door M.C.Macleod (*1821, 11902) naar Gresham genoemd, doordat hij een passage in een aan Gresham toegeschreven geschrift onjuist interpreteerde.
De wet houdt in, dat, wanneer in een land twee geldsoorten in omloop zijn, waartussen een wettelijke vastgelegde waardeverhouding bestaat maar waarvan de feitelijke waardeverhouding van de wettelijke afwijkt, de soort waarvan de relatieve feitelijke waarde kleiner is dan de wettelijke (en dus feitelijk minder waard is dan de wet doet geloven) de andere soort uit de omloop verdrijft. Dit verschijnsel treedt op bij de →dubbele standaard, waar twee soorten munten als standaardmunt naast elkaar circuleren, als de feitelijke marktverhouding tussen goud en zilver niet in overeenstemming is met de wettelijk vastgelegde omwisselingsverhouding. Is b.v. de waardering van zilver door o.a. stijgende produktie, ten opzichte van die van goud gedaald, dan is een zilveren munt bij vaste omwisselingskoers meer waard in goud dan een stuk ongemunt zilver van hetzelfde gehalte en gewicht. Goud is dan relatief in waarde gestegen, zodat het voordelig wordt gouden munten om te smelten en het daaruit verkregen metaal te ruilen voor ongemunt zilver, waarmede meer zilveren munten kunnen worden aangemunt dan oorspronkelijk op grond van de wettelijke omwisselingsverhouding kon worden verkregen. Het zilvergeld (het slechte geld) zal blijven circuleren, terwijl het goede geld, doordat het wordt vastgehouden of omgesmolten, uit de circulatie verdwijnt. In verband hiermede werd gesproken van de alternerende standaard, omdat nu eens het zilvergeld dan weer het gouden geld overgewaardeerd was en het andere uit de circulatie verdreef. →geldstandaard.litt. H.Laurent, La loi de Gresham au moyenage (1933), S.Korteweg en F.A.G.Keesing e.a., Het moderne geldwezen II (13e dr. 1974).