Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Gepubliceerd op 27-06-2020

koopman

betekenis & definitie

m. (-lieden, -lui),

1. handelaar, iemand die van de handel zijn beroep maakt, m.n. van de grootof tussenhandel (e): — in graan en veevoeder; in wettelijke zin is koopman ieder die een bedrijf uitoefent; (oneig.) zakenman, iemand die altijd zijn voordeel in het oog houdt;
2. venter.

(e) Met dit begrip trachtte de Ned. Wet het handelsrecht te onderscheiden. De term is sedert 1.1.1935 uit de wet verdwenen.

In het Belg. wetboek is de term gehandhaafd als begrip ter omschrijving van personen die aan het handelsrecht zijn onderworpen. Koopman is hij die daden uitoefent, bij de wet daden van koophandel genoemd, en daarvan, voornamelijk of aanvullend, zijn gewoon beroep maakt. Wat als daden van koophandel wordt beschouwd somt de wet op in artt. 2 en 3 van titel i Boek I Wvk.