Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Gepubliceerd op 27-06-2020

gewest

betekenis & definitie

o. (-en),

1. landstreek, oord: een onbekend -; vreemde gewesten; (oneig.) betere, zalige, andere gewesten, het hiernamaals; hij verkeert in hogere gewesten, in hogere sferen, (ook) hij zit te soezen of te dutten;
2. landstreek als gedeelte van een land of rijk, provincie: de burgeroorlog ontvlamde in alle Vlaamse gewesten; de noordelijke, de zuidelijke gewesten, Noord-, Zuid-Nederland; territoriale eenheid van bestuur, die twee of meer gemeenten omvat, maar in de regel kleiner is dan een prov.; in België de drie territoria waarin het land grondwettelijk is ingedeeld (e).

(e) De in 1970 herziene GW deelde België in drie gewesten in, waarop de voorgenomen ruime decentralisatie van het bestuur hoofdzakelijk zou worden gevestigd, m.n. het Vlaamse, het Waalse en het Brusselse gewest. Die structuur diende met een gekwalificeerde meerderheid te worden uitgewerkt (art. 107 quater). Het bleek sindsdien niet mogelijk een dergelijke meerderheid te vormen. De eerste regering-Tindemans ging, door de Wet-Périn van 1. 8.1974, over tot een voorlopige gewestvorming die de grenzen, bevoegdheid en financiële middelen van de gewesten bepaalde. M.n. werden gewestraden en ministeriële comités voor gewestelijke aangelegenheden in het leven geroepen. In het ➝Gemeenschapspact, op 24.5.1977 afgesloten naar aanleiding van de samenstelling van de tweede regering-Tindemans, werden de regionalistische tendenzen in de Belg. politiek aanmerkelijk versterkt, m.n. wat de bevoegdheid van de gewestraden betreft.