Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Gepubliceerd op 29-06-2020

fel

betekenis & definitie

bn. en bw. (-Ier, -st),

1. de zintuigen sterk aandoend; bij uitbreiding: van gewaarwordingen, aandoeningen, neigingen, uitingen enz.: hevig, sterk: het licht is erg —; een felle brand; een felle koude; in felle tegenspraak zijn tot ..., zeer sterk, in het oog lopend in tegenspraak; onstuimig: een — genot; — verliefd zijn;
2. hartstochtelijk, vurig, vinnig, verbeten: een felle strijd; iemand — aanvallen; een felle vijand; felle belangstelling; hij kan zo — zijn in zijn woorden;
3. (gew.) sterk, kloek, moedig: het is een felle kerel; een felle jan, een pocher; gij zijt ’ne felle, stout met het woord, niet met de daad; in het algemeen als versterkend of prijzend woord: dat zijn nog eens felle leerlingen, die zich flink inspannen, terdege hun best doen;
4. tuk (op), begerig (naar), verzot (op): hij is — op postzegels.