fel
fel - Bijvoeglijk naamwoord 1. hevig, scherp ♢ Dat zonlicht is fel. ♢ Hij deed een felle uitval.
Wiktionary (2019)
fel - Bijvoeglijk naamwoord 1. hevig, scherp ♢ Dat zonlicht is fel. ♢ Hij deed een felle uitval.
Direct toegang tot alle 17 resultaten over fel?
Muiswerk Educatief (2017)
fel - bijvoeglijk naamwoord 1. hevig en sterk ♢ vanwege de felle kou bleven we thuis 2. met veel emotie ♢ dat is een felle vrouw 1. fel uithalen naar iemand ...
Peter Bakema (2003)
(bn. en bw.) moedig, vastberaden, sterk: een felle kerel, dat is een felle erg, hevig: fel bang/gelukkig/moe
Walter De Clerck (1981)
I. Als bnw. 1. Van zaken: hevig, erg. Lewiemiek (= maakte) felle ambras en was gekleed gelijk iemand van ’t groot volk, CLAES 1960, 64. Al na zeven ronden zegde hij me, dat hij felle rugpijnen had, dat ik dus mijn kans kreeg, Gazet v. Antw. 27/6/1977. 2. In gunstige zin. Van pers.: sterk, moedig; een felle kerel; ook:...
Uitgeversmaatschappij A. Manteau N.V. (1954)
Lat voor gal, zie aldaar.
Fa. A.J. Osinga (1952)
adj. & adv., fûl, fûleindich, (for)heftich, forfúld, fianich; — groen, blijgrien; — rood, blijread.
Van Dale Uitgevers (1950)
bn. bw. (-Ier, -st), 1. de zintuigen sterk aandoend ; bij uitbr. van gewaarwordingen, aandoeningen, neigingen, uitingen enz.: hevig, sterk: het licht is erg fel; een felle slag ; fel weerlichten; een felle wind, een felle brand; een felle koorts; een felle koude; een fel vergif; in felle tegenspra...
Dr. J.F.L. Montijn (1949)
fellis, n. gal, inz. dat der slangen als vergif; overdr., gal = bitterheid, hatelijkheid, en = toorn.
dr. mr. W. Schuurmans Stekhoven (1949)
gal; fel bovis, ossengal.
M. J. Koenen's (1937)
bn., bw.; feller, felst (1 een eigenschap, door het bepaalde woord uitgedrukt, in hoge mate bezittend: hevig, sterk; 2 minder sterk dan: dol, verzot op, tuk op; 3 Z.-N. flink): 1. een felle koude, felle pijn, een felle strijd, een felle honger; het wintert fel; 2. de hond is fel op zulk eten; 3. Z.-N. een felle knecht; nog: Z.-N. gij zijt een felle...
Jozef Verschueren (1930)
bn. en bw. (-ler, -st) 1. hevig, sterk: een -le koorts, pijn, strijd, wind; het wintert -. 2. verzot: hij is op al wat sport is.
Herman Pinkhof (1923)
(Lat.), gal, syn. bilis; felleus, betrekking hebbende op gal, bijv. vesicafella, galblaas.
dr. H. Pinkhof (1923)
(Lat.), gal, syn. bilis; fel leus, betrekking hebbende op gal, bijv. vesica fellea, galblaas. Zie A-gal, B-gal, C-gal.
Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)
bn. en bw. (-Ier, -st), 1. de zintuigen sterk aandoend; bij uitbreiding: van gewaarwordingen, aandoeningen, neigingen, uitingen enz.: hevig, sterk: het licht is erg —; een felle brand; een felle koude; in felle tegenspraak zijn tot ..., zeer sterk, in het oog lopend in tegenspraak; onstuimig: een — genot; — verliefd zijn; 2. hart...
J.H. van Dale (1898)
FEL, bn. bw. (-Ier, -st), hevig, sterk een felle slag, fel weerlichten, een felle wind, een felle brand, een felle koorts; — gevoelig, nijpend eene felle koude; — een felle regen, eene felle bui, verschrikkelijk, onstuimig; — ruw, boosaardig, onmeedoogend: hij kan zoo fel zijn in zijne woorden; felle woorden; — een felle...
I.M. Calisch (1864)
Fel, bn. en bijw. (-ler, -st), hevig, sterk; een - le brand; een - le slag; eene -le koude; hij viel hem - aan. *-HEID, v. gmv. hevigheid, geweld; de - der koorts.
Corneel (van) Kiel (1573)
Atrox, crudelis, immisericors, truculentus. gal. felon: ital. fello: angl. fell. gal. fel. i. iracundus.
Gerelateerde zoekopdrachten
Log hier in om direct te kunnen beginnen met schrijven.