Wat is de betekenis van fel?

2023-06-04
Nederlandstalige WikiWoordenboek

Wiktionary (2019)

fel

fel - Bijvoeglijk naamwoord 1. hevig, scherp Dat zonlicht is fel. Hij deed een felle uitval.

Lees verder

Direct toegang tot alle 17 resultaten over fel?

Word nu vriend van Ensie
2023-06-04
Muiswerk Educatief

Muiswerk Educatief (2017)

fel

fel - bijvoeglijk naamwoord 1. hevig en sterk ♢ vanwege de felle kou bleven we thuis 2. met veel emotie ♢ dat is een felle vrouw 1. fel uithalen naar iemand ...

Lees verder
2023-06-04
Vlaams-Nederlands woordenboek

Peter Bakema (2003)

fel

(bn. en bw.) moedig, vastberaden, sterk: een felle kerel, dat is een felle erg, hevig: fel bang/gelukkig/moe

Lees verder
2023-06-04
Zuidnederlands Woordenboek

Walter De Clerck (1981)

fel

I. Als bnw. 1. Van zaken: hevig, erg. Lewiemiek (= maakte) felle ambras en was gekleed gelijk iemand van ’t groot volk, CLAES 1960, 64. Al na zeven ronden zegde hij me, dat hij felle rugpijnen had, dat ik dus mijn kans kreeg, Gazet v. Antw. 27/6/1977. 2. In gunstige zin. Van pers.: sterk, moedig; een felle kerel; ook:...

Lees verder
2023-06-04
Eerste Medisch Systematische Ingerichte Encyclopedie

Uitgeversmaatschappij A. Manteau N.V. (1954)

Fel

Lat voor gal, zie aldaar.

2023-06-04
Frysk Wurdboek (Friesch woordenboek)

Fa. A.J. Osinga (1952)

Fel

adj. & adv., fûl, fûleindich, (for)heftich, forfúld, fianich; — groen, blijgrien; — rood, blijread.

2023-06-04
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Fel

bn. bw. (-Ier, -st), 1. de zintuigen sterk aandoend ; bij uitbr. van gewaarwordingen, aandoeningen, neigingen, uitingen enz.: hevig, sterk: het licht is erg fel; een felle slag ; fel weerlichten; een felle wind, een felle brand; een felle koorts; een felle koude; een fel vergif; in felle tegenspra...

Lees verder
2023-06-04
Woordenboek Nederlands -Latijn

Dr. J.F.L. Montijn (1949)

Fĕl

fellis, n. gal, inz. dat der slangen als vergif; overdr., gal = bitterheid, hatelijkheid, en = toorn.

2023-06-04
Geneeskundig woordenboek (EN-NL)

dr. mr. W. Schuurmans Stekhoven (1949)

fel

gal; fel bovis, ossengal.

2023-06-04
Verklarend handwoordenboek der Nederlandse taal

M. J. Koenen's (1937)

fel

bn., bw.; feller, felst (1 een eigenschap, door het bepaalde woord uitgedrukt, in hoge mate bezittend: hevig, sterk; 2 minder sterk dan: dol, verzot op, tuk op; 3 Z.-N. flink): 1. een felle koude, felle pijn, een felle strijd, een felle honger; het wintert fel; 2. de hond is fel op zulk eten; 3. Z.-N. een felle knecht; nog: Z.-N. gij zijt een felle...

Lees verder
2023-06-04
Modern Woordenboek

Jozef Verschueren (1930)

fel

bn. en bw. (-ler, -st) 1. hevig, sterk: een -le koorts, pijn, strijd, wind; het wintert -. 2. verzot: hij is op al wat sport is.

Lees verder
2023-06-04
Pinkhof geneeskundig woordenboek

Herman Pinkhof (1923)

Fel

(Lat.), gal, syn. bilis; felleus, betrekking hebbende op gal, bijv. vesicafella, galblaas.

2023-06-04
Uitheemsche geneeskunde termen

dr. H. Pinkhof (1923)

Fel

(Lat.), gal, syn. bilis; fel leus, betrekking hebbende op gal, bijv. vesica fellea, galblaas. Zie A-gal, B-gal, C-gal.

2023-06-04
Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

fel

bn. en bw. (-Ier, -st), 1. de zintuigen sterk aandoend; bij uitbreiding: van gewaarwordingen, aandoeningen, neigingen, uitingen enz.: hevig, sterk: het licht is erg —; een felle brand; een felle koude; in felle tegenspraak zijn tot ..., zeer sterk, in het oog lopend in tegenspraak; onstuimig: een — genot; — verliefd zijn; 2. hart...

Lees verder
2023-06-04
Groot woordenboek der Nederlandsche taal

J.H. van Dale (1898)

Fel

FEL, bn. bw. (-Ier, -st), hevig, sterk een felle slag, fel weerlichten, een felle wind, een felle brand, een felle koorts; — gevoelig, nijpend eene felle koude; — een felle regen, eene felle bui, verschrikkelijk, onstuimig; — ruw, boosaardig, onmeedoogend: hij kan zoo fel zijn in zijne woorden; felle woorden; — een felle...

Lees verder
2023-06-04
Nieuw woordenboek der Nederlandsche taal

I.M. Calisch (1864)

Fel

Fel, bn. en bijw. (-ler, -st), hevig, sterk; een - le brand; een - le slag; eene -le koude; hij viel hem - aan. *-HEID, v. gmv. hevigheid, geweld; de - der koorts.

Lees verder
2023-06-04
Kiliaans Etymologicum Teutonicae Linguae

Corneel (van) Kiel (1573)

Fel

Atrox, crudelis, immisericors, truculentus. gal. felon: ital. fello: angl. fell. gal. fel. i. iracundus.

Lees verder