toelaten

betekenis & definitie

toelaten - onregelmatig werkwoord
uitspraak: toe-la-ten

1. ermee instemmen, zeggen dat het mag
♢ we moeten niet toelaten dat ze naar binnen gaan
1. de regeling laat dat toe
[volgens de regeling kan het]
2. als de omstandigheden het toelaten
[als die gunstig zijn]
2. iemand ergens binnenlaten
♢ we kunnen u hier niet toelaten
1. niet toegelaten worden op die school
[er geen opleiding mogen volgen]

Onregelmatig werkwoord: toe-la-ten
ik laat toe (... ik toelaat)
jij/u laat toe (... jij toelaat)
hij/zij laat toe (... hij toelaat)
wij/zij/jullie laten toe (... wij toelaten)
ik/jij/u/hij/zij liet toe (... ik toeliet)
wij/zij/jullie lieten toe (... wij toelieten)
hij heeft toegelaten
de/het/een toegelaten ....
toelatend, toelatende

Synoniemen
dulden, gedogen, goedvinden, permitteren, toegeven, toestaan, toestemmen, tolereren, veroorloven

Tegenstellingen
bestrijden, tegengaan