sturen - regelmatig werkwoord
uitspraak: stu-ren
1. het in een bepaalde richting laten gaan
♢ hij stuurde de auto de sloot in
2. zorgen dat het ergens komt
♢ hij stuurt mij een brief
3. het op de juiste manier laten werken
♢ de centrale wordt gestuurd door een computer
Regelmatig werkwoord: stu-ren
ik stuur
jij/u stuurt
hij/zij stuurt
wij/zij/jullie sturen
ik/jij/u/hij/zij stuurde
wij/zij/jullie stuurden
hij heeft gestuurd
de/het/een gestuurde ....
sturend, sturende
Synoniemen
insturen, inzenden, manoeuvreren, opsturen, toesturen, toezenden, zenden
Tegenstellingen
binnenkrijgen, incasseren, krijgen, ontvangen, verkrijgen
Gepubliceerd op 14-11-2017
sturen
betekenis & definitie