dulden - regelmatig werkwoord
uitspraak: dul-den
1. ermee instemmen, zeggen dat het mag
♢ zijn ouders dulden dat gedrag
1. geduld worden
[men accepteert dat je er bent, maar niet van harte]
Regelmatig werkwoord: dul-den
ik duld
jij/u duldt
hij/zij duldt
wij/zij/jullie dulden
ik/jij/u/hij/zij duldde
wij/zij/jullie duldden
hij heeft geduld
de/het/een gedulde ....
Synoniemen
gedogen, goedvinden, permitteren, toegeven, toelaten, toestaan, toestemmen, tolereren, veroorloven
Tegenstellingen
bestrijden, tegengaan
Gepubliceerd op 14-11-2017
dulden
betekenis & definitie