geduld - zelfstandig naamwoord
uitspraak: ge-duld
1. goed en rustig kunnen afwachten
♢ Mursel heeft weinig geduld
1. zij heeft een geduld als een ijzeren pot [TB]
[heel veel geduld]
2. geduld met iemand hebben
[verdraagzaam zijn ten opzichte van hem]
3. geduld oefenen
[de moeite nemen om iets te doen waarvoor je moet kunnen volhouden]
4. mijn geduld is ten einde (op)
[ik heb er genoeg van]
5. geduld is een schone zaak
[het komt er nu op aan geduld te hebben]
6. geduld overwint alles
[met geduld is veel te bereiken]
Zelfstandig naamwoord: ge-duld
het geduld
Tegenstellingen
ongeduld
Gepubliceerd op 14-11-2017
geduld
betekenis & definitie