Gepubliceerd op 01-12-2020

kikkers en padden

betekenis & definitie

amfibieën die behoren tot de orde van kikvorsachtigen. Zij worden in volwassen toestand gekenmerkt door een gedrongen lichaamsvorm, vier goed ontwikkelde poten en door het ontbreken van een staart.

De ademhaling gebeurt bij volwassen dieren via de longen. Bovendien is de vochtige huid rijkelijk van bloedvaten voorzien, zodat ook door de huid zuurstof kan worden opgenomen. Deze huidademhaling speelt een grote rol bij vormen die hun gehele leven in het water doorbrengen; ook bij het overwinteren (in de modder) is deze vorm van ademhaling van groot belang. Kikkers en padden zijn koudbloedige dieren en hebben geen constante lichaamstemperatuur, maar deze zal niet verschillen van die van hun omgeving. Hoge temperatuur geeft een verhoogde activiteit (b.v. ontwaken uit de winterslaap, trek, paring).Kikkers en padden komen over de gehele wereld voor behalve in gebieden met eeuwige sneeuw. De grootste soortenrijkdom is te vinden in de tropen. In totaal zijn er ca. 2600 soorten kikkers en padden. In België en Nederland komen vijf soorten kikkers voor: boomkikker, bruine kikker, heikikker, kleine groene kikker, grote groene kikker, en vijf soorten padden: vroedmeesterpad, geelbuikvuurpad, knoflookpad, gewone pad en rugstreeppad.

Daarnaast komt een kruising tussen de kleine groene kikker en de grote groene kikker algemeen voor. Van de in Nederland en België voorkomende soorten zijn de boomkikker, vroedmeesterpad, geelbuikvuurpad en de knoflookpad erg zeldzaam en worden de eerste drie in Nederland en België met uitsterven bedreigd.

De overige soorten zijn min of meer vrij algemeen. De omgeving (biotoop) waarin kikkers en padden zoal verblijven is nogal uiteenlopend van aard. In de paarperiode zijn ze in of nabij het water. Paarplaatsen zijn sloten, moerasjes, vennetjes, vijvers, poeltjes, (duin)plasjes, bronnetjes, veedrinkputten, grind/zandgroeves, soms zelfs een volgelopen karrespoor of andere laagte. De plaats is afhankelijk van de soort. Buiten de paarperioden zijn kikker en padden vaak minder gebonden aan water en vindt men ze in graslanden, heidevelden, langs bosranden, in duinvalleien, tuinen, houtwallen, boomgaarden, ruigten, opgespoten terreinen, rivierduinen en stuwwallen.

De groene kikker, bruine kikker, heikikker en de geelbuikvuurpad zijn ’s zomers nog het meest nabij of in het water te vinden. Het zal duidelijk zijn dat een soort die minder eisen aan zijn omgeving stelt (gewone pad, groene kikker, bruine kikker), in meer verschillende landschapstypen voorkomt dan een soort die gespecialiseerd is in een of enkele biotopen (geelbuikvuurpad, vroedmeesterpad, boomkikker).

Het voedsel van kikkers en padden bestaat vnl. uit kleine dieren: kevers, vliegjes, duizendpoten, mieren, rupsen, spinnen, slakken, wormen. Zelf dienen ze als voedsel voor o.a. reigers, roofvogels, uilen, bunzing, otter, egel, ringslang en roofvissen.

In verschillende landen worden de dijen van kikkers als lekkernij beschouwd (zgn. kikkerbilletjes); in Europa gaat het om de groene kikker, in Amerika om de brulkikker. De eieren en larven worden door grotere waterroofkevers, allerlei vissen, libellelarven en door volwassen amfibieën gegeten. Een belangrijke natuurlijke vijand voor padden is een vlieg waarvan de maden zich in de neusholte van de pad ontwikkelen. Van hieruit beginnen ze de pad van binnenuit leeg te eten.

De levensomstandigheden voor kikkers en padden worden in het Westeuropese cultuurlandschap steeds beperkter. Het aantal plaatsen waar men ze kan aantreffen neemt sterk af. De meer gespecialiseerde soorten worden het ernstigst getroffen, maar ook algemene soorten hebben sterk te lijden onder de sterke cultuurdruk van de mens.

Het lijkt met de groene kikker beter te gaan dan enige jaren geleden, maar dit is waarschijnlijk meer te danken aan natuurlijke schommelingen in het aantal individuen dan aan verbetering van het milieu. Allerlei oorzaken zijn schuldig aan deze achteruitgang. De grootste is wel het verlies van geschikte biotopen. Door wateronttrekking (ten behoeve van de drinkwaterwinning), grondwaterpeilverlagingen (voor de landbouw), stedebouw en wegenaanleg worden voortplantingsplaatsen drooggelegd of gedempt. Verder verdwijnen allerlei oeverhoekjes, ruigten, houtwallen en boomgaarden en daarmee belangrijke zomer- en overwinteringsgebieden. Ook het verkeer vormt in toenemende mate een bedreiging voor kikkers en padden.

Bij de trek van de overwinteringsgebieden naar de paarplaatsen en, na de paring, van de paarplaatsen naar de zomergebieden worden op die plaatsen waar ze een verkeersweg moeten oversteken duizenden exemplaren (vooral gewone padden) doodgereden. Het gebruik van ongedierte- en onkruidbestrijdingsmiddelen heeft directe invloed op de ontwikkeling van de eieren, indirect verandert daardoor de samenstelling van flora en fauna ten nadele. Het schonen van sloten enz. in een tijd dat er nog veel eieren, larven of volwassen dieren in het water aanwezig zijn, kan populaties kikkers en padden vernietigen. De insektenfauna (de voedselbron van kikkers en padden) verarmt of verdwijnt hierdoor. Ook het uitzetten van graskarpers voor het slootbeheer en van roofvissen voor de sportvisserij heeft nadelige invloeden op een stabiel watermilieu: graskarpers eten de bestaande vegetatie weg, terwijl roofvissen eieren, larven en jonge kikkers en padden eten. Nader onderzoek naar levensgewoonten, gedrag, biotoopvoorkeur en mate van bedreigingen is dringend gewenst. Momenteel houden verschillende universiteiten en het Rijks Instituut voor Natuurbeheer zich hiermee bezig.

Kikkers en padden zijn beschermd bij de Natuurbeschermingswet. Van de hierin genoemde dieren (o.a. alle Ned. amfibieën) is het verboden ze, zonder vergunning, o.m. te vangen, in het bezit te hebben of te doden. In het Vlaamse Gewest is het volgens het KB van 22.9.1980 verboden exemplaren van de groene en de bruine kikker te vangen of te doden, behalve in private kweekvijvers. Dit KB beschermt ook de overige amfibieën in het Vlaamse Gewest. In het Waalse Gewest zijn alle inheemse soorten van ambifieën sinds 30.3.1983 beschermd. Wil men de amfibiefauna in Nederland en België beter beschermen, dan zal voor natuur en landschap een grotere plaats ingeruimd moeten worden in de ruimtelijke ordening.

Andere maatregelen die zowel door de overheid als door vele vrijwilligers worden genomen om kikkers en padden te beschermen tijdens de trek naar de paarvijvers zijn het aanleggen van kruiptunnels onder verkeerswegen; het afsluiten van wegen tijdens de trek; het maken van een afrastering, met ingegraven emmers langs de weg om zo de trekkende kikkers en padden te vangen om ze daarna aan de goede kant van de weg weer uit te zetten; het graven van poeltjes aan de goede kant van de weg, zodat de kikkers en padden de weg niet meer hoeven over te steken.