orde van geleedpotigen die behoren tot de klasse van de spinachtigen. Spinnen leven van dierlijk voedsel (m.n. insekten).
Webspinnen weven hun web op uiteenlopende plaatsen en wachten in een schuilplaats tot een prooi zich in hun web verstrikt. Jachtspinnen jagen actief door de prooi te bespringen en te vangen met hun voorpoten. De prooi wordt verlamd door het gif dat via de kaken wordt toegediend, daarna gedood en tenslotte leeggezogen. Het gif, dat een neurotoxine bevat, is voor de mens gevaarlijk als de spin door de huid heen kan bijten. In Nederland en België komen deze soorten (o.a. de gerande oeverspin) niet voor; wel zijn er enkele grotere soorten waarvan het gif voor de mens een plaatselijk prikkelend en zeer onplezierig effect veroorzaakt.
In de natuur vervullen spinnen een regulerende rol. Bepaalde, voor de landbouw schadelijke insekten kunnen door spinnen beneden de schadedrempel gehouden worden. De belangrijkste natuurlijke vijanden van de spinnen zijn insektenetende vogels, kikkers en padden. Verstoringen en verontreinigingen hebben een negatieve invloed op de spinnenpopulaties. Vooral wanneer verplaatsing naar een gezonder en stabieler gebied voor de spinnen onmogelijk is, betekent dit onherroepelijk de honger- of gifdood.
De graad van verscheidenheid en de kwantiteit van spinnenpopulaties zijn een indicatie hoe het met het milieu is gesteld. In Vlaanderen zijn spinnen beschermd bij KB van 22.9.1980, nl. dwarsgestreepte wielspin, aardspin, gerande oeverspin en waterspin.
