motorrijtuigen op meer dan twee wielen die in onvoldoende staat van onderhoud verkeren en daarom door de eigenaars zijn afgedankt of door de politie in beslag genomen. In Nederland worden per jaar ca. 400 000 auto’s afgedankt, in België ca. 310 000.
Voor deze afvalstroom is nog geen bevredigende oplossing gerealiseerd.De autoindustrie heeft een groot aantal grondstoffen in de auto verwerkt, o.a. staal in de bumpers en carrosserie, roestvast staal in de kleppen, brons in de lagers, chroom in de bumpers en sierstrippen, koper in de elektrische bedrading en startmotor, zink in de carburateur en lood in de accu’s. Verder worden er andere stoffen, zoals glas voor de ruiten, rubber voor de sponningen en banden, textiel voor stoelen en stoffering, glaswol voor filters en op diverse plaatsen kunststoffen, in verwerkt. Vroeger kochten autosloperijen de autowrakken op en sloopten de bruikbare onderdelen eruit. De resten werden doorverkocht aan de schroothandel, die er brokken schroot van perste. De staalfabrieken kenden aan deze pakketten schroot een zeer lage waarde toe vanwege de verontreinigingen met plastics, textiel enz. De prijs van dit schroot daalde zover, dat het voor de schroothandel niet langer lonend is.
De autosloperijen brengen daarom tegenwoordig de resten van de wrakken naar opslagterreinen. In Nederland verblijven autowrakken bijna een jaar op een van de 1600 sloopterreinen (totale oppervlakte 5,8 km2). Daarna worden de wrakken naar een shredderinstallatie vervoerd. Dit is een persinstallatie met een hamermolen, waarin het wrak wordt vergruizeld en de metalen voor hergebruik worden afgescheiden. Per wrak van gemiddeld 800 kg komt ca. 200 kg afval in de vorm van shredderstof vrij. Dit afval moet worden gestort.
Aan het lange verblijf van autowrakken op opslagterreinen kleven veel bezwaren. Niet alleen vormen de duizenden wrakken een ernstige aantasting van het landschapsschoon, maar ook de resten olie in het carter, resten benzine in de tanks en leidingen en eventueel andere stoffen (b.v. accuzuur) lekken uit de wrakken en komen dan in de bodem terecht; daar vormen zij een ernstige aantasting van het milieu.
Bij de toenemende schaarste aan grondstoffen, moet er meer aandacht besteed worden aan de mogelijkheden tot terugwinning; daarom zou het aanbeveling verdienen als de autoindustrie minder verschillende soorten grondstoffen zou gaan verwerken in de auto’s. Bovendien, maar dat geldt voor alle apparaten, zou er bij de bouw meer gelet moet worden op de mogelijkheid van reparatie en lange levensduur.
Een veelbelovende mogelijkheid voor het terugwinnen van grondstoffen uit autowrakken lijkt gelegen in de cryogenie. Bij deze techniek wordt het tot schrootpakket geperste autowrak door een geïsoleerde tunnel gevoerd, waar er vloeibare stikstof op wordt gespoten. Dit onderkoelde pakket gaat dan de shredder in. Overal waar het metaal gevouwen is, is het bros geworden door de sterke onderkoeling. De shredder slaat het pakket dan ook in kleine stukjes uiteen. Deze schone stukjes worden op een transportband afgevoerd en zowel mechanisch als met de hand gesorteerd.
Op grond van de Afvalstoffenwet hebben de Ned. provincies de taak een plan op te stellen waarin de verwijdering van autowrakken geregeld wordt. Het doel hiervan is, met behoud van zoveel mogelijk hergebruiksmogelijkheden, de doorstroming van de autowrakken naar de verwerkers op milieuhygiënisch verantwoorde wijze continu en zonder stagnatie te laten plaatsvinden. Alle autosloopbedrijven die in het provinciale plan passen zullen een afvalstoffenvergunning krijgen, mits zij voldoen aan bepaalde eisen inzake inrichting en werkwijze. Hun Hinderwetvergunning op dit gebied zal daarmee vervallen.
In België werkt de Openbare Vlaamse Afvalstoffenmaatschappij (OVAM) aan een inventarisatie en aan een wettelijke regeling van het autowrakkenprobleem.