Gepubliceerd op 01-12-2020

allergie

betekenis & definitie

afweerreactie op stoffen waarop de meeste mensen niet reageren, maar die bij mensen die daarvoor gevoelig zijn, gepaard gaan met het optreden van onaangename of zelfs gevaarlijke lichamelijke verschijnselen. De verschijnselen ontstaan doordat de desbetreffende stof dan als een antigeen (of allergeen) werkt.

Dit houdt in dat er antistoffen of anticellen worden opgeroepen, die zich aan de binnengedrongen deeltjes van de gewraakte stof binden. Deze verbindingen zelf, of de stoffen die bij de vorming ervan vrijkomen, beschadigen weefselcellen. Uit bepaalde weefselcellen, de mestcellen, komt dan histamine vrij, dat bij veel vormen van allergie het merendeel van de verschijnselen veroorzaakt. Door dit alles verwijden de bloedvaten zich en wordt het weefsel rood en gezwollen. Dit neemt nog toe doordat veel witte bloedlichaampjes uit de bloedvaten treden en zich in de weefsels ophopen.Er zijn vele stoffen waarvoor mensen allergisch kunnen zijn. Voorbeelden zijn: voedingsmiddelen (schaaldieren, koemelk bij zuigelingen); geneesmiddelen (penicilline, perubalsem); ingeademde stoffen (stuifmeel van grassen, huisstof, dierlijke huidschilfers); stoffen waarmee de huid in contact komt (metalen, make-up, meelsoorten bij bakkers, permanentvloeistof bij kappers, wasmiddelen, primula’s); bijeof wespegif.

Allergie voor stuifmeel (hooikoorts) is een van de meest voorkomende soorten. Allergie voor huisstof is eigenlijk een allergie voor de uitwerpselen van de huisstofmijt, die altijd in huisstof voorkomt. Allergieën gaan vaak gepaard met huidreacties en/of verschijnselen van de luchtwegen. Huidverschijnselen zijn vooral: galbulten (netelroos); zwelling van grotere huidgebieden, b.v. in het gezicht; eczeem; rode vlekjes met of zonder blaasjes. Verschijnselen van de luchtwegen zijn: niezen, hoesten en een loopneus (waarbij ook de ogen geïrriteerd zijn); astma-aanvallen; chronische bronchitis. Veel minder vaak komen voor: maagdarmklachten (buikpijn, braken); acute levensgevaarlijke reacties met zwelling van het strottehoofd en/of shock.

Lang niet altijd ontstaan de verschijnselen op de plaats van het contact. Allergie voor ingeademde stoffen zoals stuifmeel of huisstof en dierlijke schilfers (bij chronische bronchitis en astma) geeft wel klachten van de luchtwegen; allergie voor b.v. een metaal, een plant of een zalf geeft uitslag of eczeem op de contactplaats; koemelkallergie bij zuigelingen geeft maagdarmklachten. Daarentegen kan allergie voor een ingenomen geneesmiddel huidreacties veroorzaken, en kan allergie voor bepaalde voedingsmiddelen leiden tot een astmaaanval.

Een allergie ontstaat soms pas na jarenlang contact met de desbetreffende stof, maar ze kan ook snel na het eerste contact optreden.

Wie overgevoelig is voor een bepaalde stof, reageert vaak evenzo op chemisch verwante stoffen; men noemt dit kruisovergevoeligheid. Zo kan een allergie voor perubalsem ook allergie voor allerlei chemische smaakstoffen met zich meebrengen. Men onderscheidt twee hoofdgroepen van allergie, het snelle en het vertraagde type.

1. Bij het snelle type overgevoeligheid worden antistoffen gevormd. ‘Snel’ slaat niet op het verschijnen van de antistoffen in het bloed (dat kan wel dagen duren), maar op het feit dat er zodra er antistoffen zijn, onmiddellijk verschijnselen optreden. Tot deze groep behoren hooikoorts, astma, chronische bronchitis en constitutioneel eczeem, gezamenlijk ook wel atopie genoemd; verder overgevoeligheid voor een bije- of wespesteek, serumziekte, geneesmiddelen en voedingsmiddelen. De bestanddelen in de buitenlucht die verantwoordelijk zijn voor allergische reacties kunnen van biologische en chemische aard zijn. De voornaamste biologische stoffen die aandoeningen aan de luchtwegen veroorzaken, zijn stuifmeelkorrels (pollen) van windverstuivers zoals grassen, onkruiden, bomen en struiken. Binnenshuis zijn huidschilfers van huisdieren en produkten van andere organismen, zoals kakkerlakken, mijten en schimmels oorzaken van allergie. Chemische stoffen die allergie veroorzaken zijn o.a. epoxyharsen, uitgangsstoffen voor het maken van kunststoffen, geneesmiddelen, metalen en wasmiddelen.
2. Bij het vertraagde type overgevoeligheid verschijnen in het bloed geen antistoffen, maar anticellen, ook immuunactieve cellen (IAC) genoemd. Dit zijn gespecialiseerde witte bloedlichaampjes, die met de binnengedrongen stof reageren. Door deze reactie worden andere cellen aangetrokken, die zich in de weefsels ophopen. Dit heeft enige tijd nodig: nadat de anticellen in het bloed zijn verschenen, duurt het nog 6—48 uur voordat de verschijnselen zichtbaar worden. De meest voorkomende allergie in deze groep is het contacteczeem: overgevoeligheid bij huidcontact met bepaalde stoffen (chroom- en nikkelzouten, cobalt, fenyleen- en ethyleendiamine, formaldehyde). Vooral voor stoffen in de chemische industrie wordt vrijwel iedereen bij langdurig contact allergisch. Bij allergie die gepaard gaat met een ontstekingsreactie spelen vaak schimmels een rol, b.v. bij boerenlong (hooischimmel), ‘airconditioning’-long, kaasmakerslong en meat-wrappers-long in de plasticindustrie, en bij reacties op tropische houtsoorten.

In een aantal gevallen speelt erfelijkheid een rol: er is dan een erfelijke aanleg om bepaalde antistoffen te vormen.