Lexicon van de Psychologie

N. Sillamy (1965)

Gepubliceerd op 22-02-2023

STATISTIEK

betekenis & definitie

onderzoekmethode van getalseenheden en hun relaties. Al sinds de oudheid verzamelt en coördineert men in getallen gegevens aangaande verschillende onderwerpen: onderzoek naar rijkdom, naar mensen die in staat zijn dienst te doen in het leger, naar oogsten (meer dan vierduizend jaar geleden gebruikten de Chinezen reeds statistische tafels voor de landbouw) enz.

Maar tot aan de 17e eeuw bleef deze studie zuiver beschrijvend. Het waren de wiskundigen Bernoulli (1654-1705) en De Laplace (1749-1827) die de waarschijnlijkheidsberekening in de statistiek invoerden en die wetten en voorspellingen maakten door zich te baseren op de schommelende regelmaat van sommige verschijnselen. Sedertdien worden de toepassingen van deze nieuwe wetenschap steeds groter: economen, sociologen, fysici, militairen, industriëlen, landbouwkundigen (verband tussen oogst en meteorologische omstandigheden) en psychologen doen er een beroep op. Ze is een van de meest solide fundamenten der toegepaste psychologie (→- tests, opiniepeilingen, enz.).De experimentele methode (die erin bestaat slechts één constante te veranderen en de andere hetzelfde te houden) wordt beperkt toegepast in de psychologie waar alle psychische feiten afhangen van talrijke variabelen die over het algemeen ontsnappen aan de controle van de onderzoekers. De statistische methode, die een beroep doet op de berekening der waarschijnlijkheden en op de wet der grote getallen, verhelpt dit ongemak. Ze heeft de psychometrische tests een solide basis gegeven en heeft het aldus mogelijk gemaakt mensen in te delen naar een→ referentiegroep (bepaalde doorsnee) en om voorspellingen te doen, en ze heeft het voorts→ Spearman mogelijk gemaakt te komen tot een→ factoranalyse van de→ intelligentie.

Het statistisch onderzoek bevat drie hoofdmomenten: het verzamelen en de presentatie der observaties; de herleiding en analyse ervan; de interpretatie. In een eerste stadium onderzoekt de statisticus methodisch de inlichtingen die hij heeft verkregen, teneinde er betrouwbare getalsresultaten uit te halen, waarop hij zich kan baseren en die hij onderbrengt op een lijst. Vervolgens gaat hij over op het herleiden der informaties, terwijl hij het geheel der gegevens vervangt door een klein aantal getalsresultaten afkomstig van het uitgezóchte geheel; aan de hand van deze resultaten ontstaat zijn onderzoek (analyse, uitwerking van een hypothese, verificatie). Tenslotte geeft hij zijn conclusie (rekening houdend met de onzekerheidsmarge die wiskundig berekend is) terwijl hij erg voorzichtig blijft in zijn generaliseringen, want hij weet dat er vaak in het beginstadium van het verzamelen van inlichtingen, fouten sluipen, die alle berekeningen kunnen bederven.→ Gemiddelde, Sociale psychologie, Steekproef.