Lexicon van de Psychologie

N. Sillamy (1965)

Gepubliceerd op 22-02-2023

DEWEY, John

betekenis & definitie

(1859-1952), was professor in de filosofie en psychologie aan de Universiteit van Chicago (1894). Hij riep een ‘experimenteerschool’ in het leven, die aan zijn leerstoel verbonden werd.

Op deze school nam hij experimenten met opvoedkundige technieken. In plaats van het traditionele autoritaire klimaat introduceerde hij er een sfeer waarin de democratie kon gedijen en het kind zich vrij tot iets kon verplichten. Een kind komt niet naar school om kennis te verwerven, die het misschien later nodig heeft, maar om de problemen die het ontmoet in de omgeving waarin het leeft, op te lossen. De leraar is een gids die raad geeft en met zijn grotere ervaring het kind als een kameraad helpt. Tegenover het kind, dat hij in zijn ervaring laat delen, stelt hij zich op als een gelijkwaardige partner. Hij gaat uit van de problemen waarmee het kind worstelt, van de moeilijkheden die het in de concrete situatie van dat ogenblik ontmoet.

Dewey verwachtte van het kind dat het handelt in plaats van luistert, dat het zelf de dingen onderzoekt in plaats van meteen, kritiekloos de informatie die het krijgt, te aanvaarden. Zijn werk laat het niet bij woorden; het is gericht op een praktisch en welomlijnd doel: de realisatie van een door het kind zelf gekozen → project, bijv. het bakken van brood, het maken van aardewerk of het produceren van elektriciteit. Het kind moet zich daarvoor documenteren (excursies, onderzoek, literatuur) en een opzet maken voor zijn werk. Van de talrijke werken die Dewey schreef, vermelden we De school en het kind. →Doe-school, Opvoeding.