Modern Woordenboek

Jozef Verschueren (1930)

Gepubliceerd op 30-06-2020

klank

betekenis & definitie

m. (-en; -je) [~ klinken]

1. Eig. geluid door regelmatige trillingen der lucht voortgebracht : de van een klok, een piano; een diepe, doffe, héldere, schelle, volle, zachte -; onverstaanbare -en; de van het geld vermag veel, met geld krijgt men veel gedaan. Syn. → geluid.
2. Metn. woord : ijdele -en.
3. Metf. bekendheid : zijn naam heeft een goede -; een lelijke achter zijn naam hebben, in een slecht gerucht staan.