1. een schuine richting hebben : wat giert die kamer ! → bakboord.
2. heen en weer zwaaien, schommelen : de dronkaard giert over de straat.
3. gedurig heen- en weergaan : een -d schip.
III. met → gier (IV) bemesten : een weiland -.
Log hier in om direct te kunnen beginnen met schrijven.
Wil je dit begrip toevoegen aan je favorieten? Word dan snel vriend van Ensie en geniet van alle voordelen: