Modern Woordenboek

Jozef Verschueren (1930)

Gepubliceerd op 30-06-2020

Hein

betekenis & definitie

I. m. (-en; -tje) → Henricus : -tje Pik, de duivel; magere of vriend -, de dood.

II. (Piet(er) Pieterszoon) Nederlands vlootvoogd, ° 1578 te Delfshaven, veroverde 1628 de Spaanse Zilvervloot (waarde : 15 miljoen gulden) bij Matanzas (Cuba), sneuvelde 20 juni 1629 tegen de Duinkerker kapers.