Modern Woordenboek

Jozef Verschueren (1930)

Gepubliceerd op 24-02-2020

vriend

betekenis & definitie

(vri:nt) m. (-en; -je) [~ vrijen]

1. persoon met een ander verbonden door de liefde van welwillendheid : dikke, grote -en zijn; hij is een van me of een van mijn -en; hij is een persoonlijke van N.; met iemand goede -en zijn; door - en vijand geëerd; boezem-, schijnvriend. Gez. allemans is iedermans of veelmans gek of nar, die iedereen te vriend wil houden, wordt door menigeen beetgenomen; een van mijn jeugd, een vriend reeds van mijn jeugd af; hij is de van iedereen, bevriend met iedereen; iemand te houden, zorgen dat men in goede verstandhouding blijft; kwade -en worden, zijn, in twist geraken, zijn; -en kijven, -en blijven, vrienden die twist krijgen, worden spoedig verzoend; -en in de nood, honderd in een lood, vrienden hebben weinig te betekenen, als men in nood verkeert. * buur, Hein, reis.
2. Verzw.
a. liefhebber : een van sport; een van orde en tucht.
b. man, kind, knaap : ik zal je krijgen, zal je dat leren, -je!