(gə'le:gənheit) v. (...heden)
I. Eig. [→ gelegen 2] Veroud. plaatselijke gesteldheid, ligging : de van een slagveld.
II. Metn.
1. [→ gelegen 2] plaats gunstig voor iets gelegen : een om de stoet goed te zien.
2. [→ gelegen 6]
a. Algm. omstandigheid gunstig voor iets : een om je talent te laten schitteren; een geschikte, goede, (on)gunstige, schone, slechte de eerste de beste ; bij (elke) -; bij, ter van iets ; bekomen, erlangen, krijgen, missen; van de verstoken blijven; iemand aanbieden, geven, verschaffen; iemand in de stellen; in de zich bevinden, zijn; maakt genegenheid; de bij de haren grijpen of pakken, er gretig gebruik van maken; de maakt de dief, als de omstandigheden het stelen in de hand werken, wordt iemand allicht een dief. Syn. → aanleiding,
b. Inz.
a. bepaalde omstandigheid : een feestelijke -; bij deze -; te dezer -.
b. reisgelegenheid : er is misschien voor u om met uw vriend te vertrekken; per eerste ; op eigen -, alleen.
3. [→ gelegen 6] bestekamer, W. C. : even naar de gaan.