bn. (-er, -st)
1. kennis hebbend van iets : worden, zijn met iemand of iets; maken, Syn. →: berichten : ergens zijn, er de weg weten. Syn. Ruchtbaar.
2. gekend : die kwam me voor; het is algemeen dat...; iets als veronderstellen; om, wegens iets; hij is hiervoor dat...; zij staan als goede zeelieden -; voor zover mij -, voor zover ik weet; zich – maken, zijn naam doen kennen. →: hond, weg.