(‘a:n) v. [denken] het richten van de gedachte op een bepaald doel : de vestigen op iets; de vragen, trekken, bezighouden; de boeien, storen, vermoeien, af leiden; schenken aan; iets met volgen; veel van iemands vorderen; zijn ~ wijden aan; iets onder iemands brengen; hij was heel en al -. Sim.oplettendheid, opmerkzaamheid.
Tgst. afgetrokkenheid.