('a:n) (brak aan. aangebroken)
I. (heeft) voor het eerst er een deel afnemen : een brood, een kist tee, een fles wijn -.
II. (is) 1. [breken door de duisternis] aanlichten : de dageraad, de dag is aangebroken. 2. beginnen : een tijd van vrede scheen aan te breken.