Synoniemen zoeken
Synoniem van aanbreken
Synoniem van 'n ander trefwoord
Handwoordenboek synoniemen
J.V. Hendriks (1898)
Aanbreken
Aanbreken is de aanvang van den dag in het algemeen. Door dageraad en het krieken van den dag verstaat men het zichtbaar worden van het zonlicht, door ochtend het begin, door morgen de eerste uren van den dag. Ochtend en morgen worden echter ook door elkaar gebruikt, b.v. ik heb den geheelen ochtend zitten lezen. Men staat met het krieken van den dag, met den dageraad op. Men wenscht elkander een goeden morgen, niet een goeden ochtend. Morgenstond en ochtendstond zijn de morgentijd en de ochtendure, daarom zegt men niet de ochtendstond, maar de morgenstond heeft goud in den mond.
Muiswerk Educatief
Muiswerk Educatief (2017)
aanbreken
aanbreken - onregelmatig werkwoord
uitspraak: aan-bre-ken
1. het ontstaan, of laten ontstaan
♢ de grote dag is aangebroken
2. het open maken
♢ we hebben een nieuw pak melk aangebroken
Onregelmatig werkwoord: aan-bre-ken
het breekt aan (... het aanbreekt)
zij breken aan (... zij aanbreken)
het brak aan (... het aanbrak)
zij braken aan (... zij aanbraken)
het is/heeft aangebroken
de/het/een aangebroken ....
aanbrekend, aanbrekende
Synoniemen
beginnen, intreden
Tegenstellingen
afnokken, eindigen, ophouden, staken, stoppen, uitscheiden