Huiselijk geweld is de uitoefening van macht en controle binnen de privésfeer. Het kent vaak een vast patroon waarbij betrokkenen ieder een eigen rol ontwikkelen.
Agressieve gedragingen ontstaan vanuit zowel macht als onmacht. Het conflict, gekenmerkt door haat en woede, evolueert naar een vorm van asymmetrisch geweld. De rauwe werkelijkheid wordt een soort opvoering met regels en rollen, waarbij voorspelbare gedragingen van bijvoorbeeld de moeder en kinderen de huiselijke patronen bestendigen. Conflicten aan tafel gaan vaak gepaard met een symboolgebaar zoals de vuist op tafel slaan of demonstratief weglopen, waardoor terugkerende situaties zoals een dronken vader hanteerbaar blijven.
Ondanks de ernst zijn huiselijke ruzies vaak alledaags en clichématig. Aanvaringen gaan over wie de baas is en leiden tot gewelddadige uitingen zoals 'ik wil seks en ben de baas', wat kan eindigen in stille verkrachting. Het terugkerende karakter van deze conflicten leidt tot ritualisering van geweld.
Er ontstaat een basispatroon van gedeeld meesterschap tussen dader en slachtoffer. De een begint, de ander reageert parasitair. Deze parasitaire machtsrelatie lijkt steeds meer op een ritueel met een voorganger en deelnemer. Het geweld is na verloop van tijd geen eenzijdig proces meer, maar een terugkerende spiraal van geweld waarbij beide partijen onderhandelen. Desondanks blijft het geweld zich nestelen in de relatie.
De betekenis van patroonherkenning binnen huiselijk geweld voor de praktijk is aanzienlijk. Een indringende analyse van het bestaan van een sleets ritueel, bijvoorbeeld via video-opnames of toneelspel, kan het begin zijn van reflectie en zelfbevrijding van vrouwen en moeders. Hierdoor kan een weg naar bevrijding van huiselijk geweld worden ingeslagen.