Jannes H Mulder

Schrijver op Ensie

Gepubliceerd op 24-06-2025

Hoopvol pessimisme

betekenis & definitie

Hoopvol pessimisme is blijven handelen en hopen ondanks een negatieve inschatting van de toekomst. Het erkent dat de kans op succes klein is, maar weigert bij de pakken neer te zitten.

Waar hoop uitgaat van een mogelijke positieve wending, ook bij onzekerheid, gaat pessimisme uit van de verwachting dat het slecht afloopt. Toch sluit het een het ander niet uit: juist in het besef dat de toekomst er somber uitziet, kan hoop functioneren als drijfveer tot verzet.

Als hoop en pessimisme zich richten op een verre toekomst, lijkt verandering onhaalbaar. Indien pessimisme en hoop betrekking hebben op het hier en nu en minder utopistisch zijn, des te groter de kans op effectieve beïnvloeding. Toegepast op het hier en nu, kunnen zij samen leiden tot veerkracht, burgerlijk verzet en moreel handelen - zonder enige garantie op resultaat en zelfs als succes onwaarschijnlijk is.

Net als wanhoop, volstrekte radeloosheid of totale uitzichtloosheid kan ook pessimisme overgaan in fatalisme, defaitisme of een vast geloof in het noodlot. Bij gevoelens van wanhoop in combinatie met fatalistische gedachten sluit zich de toekomst in de betekenis van ‘het glas is definitief leeg’. Hoopvol pessimisme is daarmee iets anders dan wanhoop of fatalisme. Waar wanhoop en fatalisme leiden tot berusting en collectieve cognitieve dissonantie - mensen blijven tegen beter weten in geloven in een onafwendbare ondergang - houdt hoopvol pessimisme de mogelijkheid open dat in beweging komen en handelen zinvol zijn, juist omdat niets nog vastligt.

In tijden van ecologische, sociale of politieke crises biedt hoopvol pessimisme een houding waarin men de ernst van de situatie onder ogen ziet, maar toch blijft streven naar verbetering.