Gewoonten of routines zijn ingesleten gedragspatronen die ontstaan omdat ze structuur bieden en het leven vereenvoudigen.
Binnen een gemeenschap leiden deze patronen, gebaseerd op wederzijds eigenbelang, tot solidariteit. Het ontwikkelen van gewoonten bevordert samenwerking, creëert gemeenschappelijke afspraken en biedt identiteit. Dit resulteert in codes, mores en regels. Wat in de ene gemeenschap als goed of correct wordt beschouwd, kan in een andere gemeenschap als ongepast worden ervaren.
Een goede gewoonte functioneert als een blind en gezaghebbend automatisme van 'zo doen we dat nu eenmaal'. Dit leidt tot gedachteloze routines die levensenergie besparen. Deze energie kan dan worden gebruikt voor creativiteit, zingeving en extra's zoals religie, kunst en cultuur.
Tegelijkertijd kunnen goede gewoonten doorslaan naar controle, dwangmatigheid en de handhaving van hiërarchie en machtsstructuren. Het aanleren van gewoonten is een vast onderdeel van opvoeding en onderwijs. Soms krijgt dit een extra dimensie, zoals bij de disciplinering van soldaten. Een gedrilde bevolking beseft vaak niet dat ze onderworpen is aan tradities, wat door machthebbers handig wordt benut. Ook de kasten in India, met hun ontelbare gewoonten, kunnen worden gezien als een grote aangeleerde traditie.
Rituelen kunnen als geraffineerde performatief machtsinstrumenten worden ingezet om gewoonten in stand te houden. Een mythe rondom een gewoonte kan vooral slechte gewoonten in stand houden, zoals bij vrouwenbesnijdenis.