Vaderlandsch woordenboek

Jacobus Kok (1780)

Gepubliceerd op 31-10-2023

Woudenberg (Dorp)

betekenis & definitie

Woudenberg, een Dorp van dien naam, in het Zuidwestlijkst gedeelte der Heerlijkheid van dien naam, niet verre van de grensscheiding gelegen, anderhalf uur gaans ten Zuiden van de Stad Amersfoort, aan den weg, welke van Utrecht na het Geldersche Dorp Scherpenzeel loopt. Het Dorp, het getal van welks Huizen zeer aanmerkelijk is, ligt zeer vermaaklijk, te midden van hoog opgaand geboomte en uitgebreide bosschaadjen.

Geduurende de onstuimige tijden, in welke de ingezeetenen der onderscheidene Gewesten tegen elkander openlijk den oorlog voerden, stondt Woudenberg, meer dan ééns, ten doele aan deerlijke verwoestingen. Naa dat RUDOLF VAN DIEPHOLT, Bisschop van Utrecht, bijgestaan van die van de Provincie Overijssel, en de Steden Utrecht en Amersfoort, bij welke zich de Graaf VAN HOLY gevoegd hadt, in den aanvang des Jaars 1427, eenen gewelddaadigen inval in de Veluwe hadt gedaan, met plonderingen en verwoestingen het geheele Land plat loopende, en Waereldlijke noch Geestlijke Gebouwen spaarende, nam Hertog ARNOLD VAN GELDER des wegen eene gestrenge wraak. Nevens andere Dorpen en Plaatzen moest het ook Woudenberg ontgelden. Al wat geen voorwerp was van de plonderzuchtige handen der Geldersche soldaaten, wierdt een prooi der vlammen. Zeer veel hadt ook deeze Plaats te lijden in den Gelderschen en Bourgondischen Oorlog, voornaamlijk in den Jaare 1543, wanneer de befaamde Geldersche Veldoverste MARTEN VAN ROSSEM, zich met zijn leger bij Woudenberg hebbende nedergeslagen, zich een gerulmen tijd aldaar onthieldt; door plonderingen en het heffen van brandschattingen de Dorpelingen zodanig uitmergelende, dat verre het grootste getal van daar vertrok, om elders althans het leeven in veiligheid te bergen. De Kerk, welke van de Hervormde wordt gebruikt, zljnde een klein gestigt, staande rondom in het geboomte, en voorzien van een laagen Toren, met eene scherpe spits gedekt, wierdt, bij haare stigting, aan de H.

CATHARINA gewijd. Behalven eene Vikarij, hadt men in dezelve ook eene Broederschap. Het gewijde Gestigt hadt, uit verscheiden goederen, een jaarlijksch inkoomen van drieënzestig guldens en zes stuivers. De Leeraar, welke de Hervormde Gemeente bedient, is Lid der Klassis van Amersfoort. Ten Westen van Woudenberg ontmoet men een streek lands, het Heetveld genoemd, ook op de Kaarten aangeweezen. De grond daar van is schraal, eenigzins veenagtig. De opgezeetenen in den omtrek stikken ’er plaggen van, om dezelve in de plaats van Turf te branden. Ook strooien zij dezelve, des winters, op hunne beestenstallen, om door dit middel een grooter voorraad van Mest te bekoomen.

Zie Utrechtsche Jaarboeken.

< >