Vaderlandsch woordenboek

Jacobus Kok (1780)

Gepubliceerd op 31-10-2023

Wonzeradeel

betekenis & definitie

WONZERADEEL, eene Grietenij, in het Kwartier van Friesland, Westergo geheeten, naar het straks beschreevene Dorp Wons, gelijk wij boven aanmerkten, aldus genaamd. Indien ’er, in de Provincie Friesland eenige Grietenij zij, welke haar in uitgestrektheid, of in getal van Dorpen overtreft, in vermogen moeten alle de andere voor haar onderdoen, langs den Zeekant gerekend, ligt zij, na genoeg, in het midden der Provincie.

Haare grenzen mogen aldus bepaald worden. Ten Noorden stoot zij tegen de Grietenijen Franekeradeel en Barradeel; ten Oosten aan de Grietenijen Wijentzelzeradeel en Hennaarderadeel; ten Zuiden insgelijks aan de eerste der twee laatstgemelde Grietenijen en aan het Regtsgebied der Stad Workum; en ten Westen aan de Zuiderzee. In de breedte beslaat zij dus, langs den Zeekant, tusschen de Steden Harlingen en Workum; eene uitgestrektheid van bijkans vijf uuren gaans. De lengte, van het Oost na het West, is niet eenerlei. Over de geheele oppervlakte ontmoet men zeer voortreffelijke Wei- en Bouwlanden. Geen voet droog lands, bijkans, vindt men ’er, die niet tot het een of ander deezer oogmerken kan gebruikt worden. Over ’t geheel genomen zijn, egter, de landen, meest na het Noorden gelegen, de beste en vrugtbaarste.Wonzeradeel wordt in twee deelen verdeeld, Binnendijks- en Buitendijks-Wonzeradeel genaamd, door middel van eenen binnenlandschen Dijk, de Slagte genaamd. Hij neemt zijnen aanvang bij den Zeedijk, ruim een half uur gaans van de Noordlijke grensscheiding, en doorloopt de Grietenij met verscheiden bogten, tot dat hij in de Grietenij Wumbritzeradeel valt. Van de zevenëntwintig Dorpen, in welke Wonzeradeel verdeeld is, liggen dertien ten Westen, en even zo veele ten Oosten van de Slagtedijk; het zevenëntwintigste Dorp wordt van denzelven doorsneeden Het eerstgemelde dertien- draagt den naam van Buitendijksche, het ander dat van Binnendijksche Dorpen. Over de aanleiding tot het liggen van deezen Dijk zijn de gevoelens der Oudheidkundigen verdeeld. Zommigen, in aanmerkinge neemende, dat Wonzeradeel, eertijds, door twee Grietmannen wierdt beheerd, zijn van oordeel dat deeze Dijk tot eene grensscheiding der wederzijdsche regtsgebieden diende. Anderen houden het voor waarschijnlijker, dat men dien Dijk allereerst heeft aangelegd, om, bij het indringen van hooge vloeden, althans een gedeelte der Grietenije te beveiligen.

Langs den Zeekant wordt Wonzeradeel tegenwoordig, tegen de hooge vloeden der Zuiderzee beveiligd door een voortreffelijken Zeedijk, aan den buitenkant gesterkt met rijen paalen, welken tusschenruimte met puin- en keisteenen is gevuld, om alzo den slag van het aanklotzende water te breeken. Het gedeelte van dien Dijk, welk niet verre van de Stad Harlingen tot aan het Vlek Makkum loopt, wordt de Vijfdeelen-dijk genaamd, om dat vijf Grietenijen in deszelfs onderhoud moeten draagen. Het andere gedeelte des Dijks, strekkende tot nabij de Stad Workum, moet door Wonzeradeel alleen bekostigd worden. Draaglijker en minder kostbaar, dan van het ander, is het onderhoud van dit gedeelte, om dat de Dijk, hebbende voor zich een breed voorstrand liggen, aan de aanklotzende zeegolven minder aanstoots lijdt.

De menigvuldige Vaarten, welke deeze Grietenij doorsnijden, maaken de gemeenschap tusschen de Steden en Dorpen zeer gemaklijk. Behalven eenige van minder uitgebreidheid, vindt men ’er drie vrij uitgestrekte Meiren; zij zijn, het Workummer, het Parregaaster- en het Makkummer-meir. Door zeer kleine inhammen of tusschenruimten, zijn vooral de twee laatstgemelde, deeze Meiren van elkander afgescheiden. Behalven dat zij den binnenlandschen Scheepvaart en Koophandel bevorderen, geeven zij groot voordeel, door de menigte visch, vooral zeer voortreffelijke Baars, welke daar in gevangen wordt, en voor de Hollandsche niet behoeft te wijken.

Wonzeradeel bevat zevenëntwintig Dorpen, en dus, op eene na de meeste van alle de dertig Grietenijen in de geheele Provincie. Volgens hunnen rang in het stemmen, hoewel geenzins van hunne grootte of vermogen, zijn zij de volgende: Arum, Allengawier, Burgwerd, Cornwerd, Dedgum, Exmorra, Engwier, Gaast, Terwoude, Grioenterp, Hichtum, Hertwerd, Hierlum, Idzegahuizen, Kirmwerd, Lollum, Longerhou, Makkum, Pingjum, Parrega, Pilaam, Schetsens, Surich, Schwaard, Tjerkwerd; Witmarsum en Wons; als mede twee zo genaamde Kloosters, Oudeklooster en Oegeklooster. Met de Kloosters, die ieder vijf Stemmen hebben, brengen alle deeze Dorpen, in de gemeenschaplijke behandelingen der Grietenije, zeshonderd achtënveertig Stemmen uit.

Door vijftien Leeraaren worden de Hervormde Opgezeetenen deezer Grietenije bediend. Vier Doopsgezinde Vergaderplaatzen telt men ’er: te Makkum, Pinggum, Arum en Witmarsum. Men vindt ’er slegts eene Statie van Roomschgezinden, naamelijk te Makkum. De Opgezeetenen dier Gezinte, welke te verre van dit Vlek woonen, om ’er hunnen openbaare Godsdienst te kunnen verrigten, moeten, ten dien einde, zich na een der nabuurige Steden Harlingen, Workum of Bolsward begeeven. De laatstgemelde Stad wordt aan alle zijden van Wonzeradeel ingeslooten.

Het Wapen van Wonzeradeel is een Springend Hert met gebroken Hoorns. De aanleiding daartoe zou gegeeven hebben, zeker Hert, ’t welk uit de nabuurige bossenen opgejaagen, door de Opgezeetenen deezer Grietenije gevangen wierdt, naadat het dier zijne Hoornen hadt gebroken.

Zie WINSEMIUS, Kronijk van Friesland; SCHOTANUS, Beschrijving van Friesland; Tegenwoordige Staat.

< >