Vaderlandsch woordenboek

Jacobus Kok (1780)

Gepubliceerd op 31-10-2023

WAVEREN, VAN

betekenis & definitie

een zeer vermaard Amsterdamsch Geslagt, van ’t welk wij, op de Regeeringslijsten dier Stad, verscheiden Leden aantreffen. Zommigen noemden zich blootelijk VAN WAVEREN; eenigen BORS VAN WAVEREN; anderen, eindelijk, OETGENS VAN WAVEREN.

Zie hier de volgreeks, volgens de tijdorde, in welke zij geleefd hebben, nevens eenige bijzonderheden van zommlge leden diens Geslagts.De eerste, dien wij genoemd vinden, was JACOB FRANSZ OETGENS VAN WAVEREN, in den Jaare 1578 als Raad vermeld. Op hem volgde CLAAS FRANSZ OETGENS VAN WAVEREN, in de Jaaren 1583 en 1584 Schepen, in hoe volgende jaar Raad geworden, en Burgemeester, in den Jaare 1586; welke waardigheid, vervolgens, in de Jaaren 1588, 1590, 1592, 1598, 1602, 1603 en 1609, door hem bekleed wierdt. Op het jaar 1592 ontmoeten wij eenen JAN HENDRIKSZOON OETGENS VAN WAVEREN, als Commissaris der Stad, gelijk ook, in het zelfde bewind, in den Jaare 1598, CLAAS HENDRIKSZOON OETGENS VAN WAVEREN. FRANS HENDRIKSZOON OETGENS VAN WAVEREN, hadt een jaar vroeger in Schepensbank gezeeten, en was Burgemeester in de Jaaren 1599, 1604, 1607, 1611, 1612, 1615, 1617, 1619, 1622 en 1624.

Een ander voornaam Regeeringslid uit dit Geslagt, was, ANTONY OETGENS VAN WAVEREN; hij was Commissaris in den jaare 1611, Schepen in de jaaren 1614 en 1621, was Raad geworden in den Jaare 1620, en tot de Burgemeesterlijke waardigheid verheeven in den Jaare 1626; welken aanzienlijken post hij ook bekleedde in de Jaaren 1627, 1629, 1631, in welk jaar wij hem, voor de eerste maal, betiteld vinden ais Ridder, Heer van Waveren, Botshol en Ruige Wilnisse, voorts in de Jaaren 1638, 1649 en 1650. Terwijl Prins WILLEM DEN II, in het laatstgenoemde jaar, aan het hoofd eener talrijke Bezendinge, de Hollandsche Steden bezogt, wierdt de Heer VAN WAVEREN, nevens den Oud-Burgemeester PIETER HASSELAAR, aan zijne Hoogheid gezonden, met verzoek, van wegen en uit naam der Vroedschap, „ dat dezelve de moeite spaaren wilde om naar hunne Stad te koomen, alzo men hem, met zijn gezelschap, als Afgevaardigden der Algemeene Staaten aldaar niet zoude kunnen ontvangen, en ondertusschen ongaarne iets doen zoude, ’t welk zoude kunnen schijnen te strijden met de agting, welke men zijner Hoogheid was verschuldtgd.’’ In den Jaare 1653 vertrok de Heer VAN WAVEREN, nevens den Heer JACOB DE WITT, Burgemeester van Dordrecht, na Lubek, in de hoedanigheid van Gezant der Algemeene Staaten, om, van wegen dezelve, den Vrede tusschen Zweeden en Poolen te bemiddelen. Doch hun Gezantschap deedt de gewenschte uitwerking niet.

JAN VAN WAVEREN koomt voor als Schepen, in de Jaaren 1643, 1645, 1648 en 1653.

FRANS VAN WAVEREN was Commissaris der Stad, in den Jaare 1650.

JOAN VAN WAVEREN, in den Jaare 1659 Raad in de Vroedschap geworden, en in de Jaaren 1667 en 1668 Schepen, bekleedde de Burgemeesterlijke waardigheid in den Jaare 1670; hij was Heer van Waveren, Botshol en de Ruige-Wilnisse, en overleedt in het jaar van zijn Burgemeesterlijk bewind.

NICOLAAS VAN WAVEREN was in den Jaare 1650 Commissaris, en hadt, in de Jaaren 1662 en 1664, het Schepensampt bekleed.

Nu volgt Mr. GERARD BORS VAN WAVEREN, in den Jaare 1658 Commissaris der Stad, in de Jaaren 1663 en 1665 Schepen, in den Jaare 1672 Raad in de Vroedschap geworden, en Burgemeester in de Jaaren 1683, 1685, 1687, 1689, 1692. Deeze staat, in ’s Lands Geschiedenissen, bekend voor een kloekmoedig voorstander der Stedelijke en ’s Lands Vrijheid, en niemand ontziende, wanneer het om het handhaaven van dezelve te doen was.

Mr. CORNELIS BORS VAN WAVEREN wordt op het Jaar 1693 als Schepen, en in het volgende jaar als Raad vermeld.

Met het begin deezer Eeuwe, in den Jaare 1703, ontmoeten wij Mr. ANTHONY OETGENS VAN WAVEREN als Commissaris der Stad, en in den Jaaren 1713 als Schepen; hij was Heer van Waveren, Botshol, enz.

Vervolgens koomt ons voor Mr. GERARD BORS VAN WAVEREN, als Schepen, in de Jaaren 1722 en 1726; in den Jaare 1725 was hij Raad geworden. De laatste, dien wij op de Regeeringslijst ontmoet hebben, was BONAVENTURA OETGENS VAN WAVEREN, Heer van Waveren, Botshol en Ruige Wilnisse. Hij was Raad der Stad, Schepen in de Jaaren 1730, 1737 en 1738, en Burgemeester in den Jaare 1760, in welk jaar hij tevens, op den achtsten December, overleedt.

Hoewel geen eigenlijk Lid der Stads-Regeeringe, veel invloeds, egter, op dezelve hadt nog een ander Lid deezes beroemden Geslagts. Wij hebben het oog op KORNELIS BORS VAN WAVEREEN, in den Jaare 1687 Pensionaris van Anmsterdam geworden, en die de regten van het Vaderland en zijne geboorteslad, op last en naar het inzien zijner Meesteren, kloekmoedig handhaafde, vooral in de twee befaamde geschillen tusschen Prins WILLEM DEN III, over de Zitting van den Graave VAN PORTLAND, van wegen de Ridderschap, in de Vergadering der Staaten van Hoiiand, en over de Nominatie van Schepenen.

Nog ontmoeten wij op de lijst der Sekretarissen, op het Jaar 1688, Mr. GERARD BORS VAN WAVEREN Junior, waarschijnlijk eenen Zoon van den Burgemeester van dien naam, welken wij boven vermeld hebben.

Zie Regeeringslijsten van Amsterdam.

< >