Vaderlandsch woordenboek

Jacobus Kok (1780)

Gepubliceerd op 31-10-2023

Schipluiden

betekenis & definitie

SCHIPLUIDEN, een Ambagt en Dorp, in Delfland. Het Dorp legt ten Westen van eenen Vaart, welke, van de Stad Delft, na Vlaardingen en Maaslandsluis loopt. Zommigen leiden den haam af van deszelfs aloude gelegenheid dicht aan de Maaze, welke toen meer landwaarts zoude gestroomd hebben, zodat van daar Schepen na den Briel afvoeren; bij welke gelegenheid men, met het geroep, Scheep lui, Scheep lui, de reizigers aan boord gelokt en het Dorp daar van zijnen naam zoude ontleend hebben.

Doch anderen vinden geenen grond voor de onderstelde nabijheid des Dorps aan de Maaze, van welke het, in een rechten lijn, nu meer dan vijfentwintighonderd Roeden af legt. Voorzigtiger laaten ze, hierom, de naamsreden in ’t duister; ’t en zij men dezelve wil zoeken in een van ouds bekend Water de Lede, ’t welk, van Vlaardingen, door Schipluiden plagt te stroomen.De uitgestrektheid van het Ambagt wordt op vijfhonderdzesentwintig Morgens en tweehonderdtweeëntwintïg Roeden begroot. In het Dorp ontmoet men verscheiden zeer zindelijk gebouwde Huizen. In alles telt men ’er ruim zeventig, nevens eenen Koornmolen. Van wegen de legging aan den gemelden Vaart, en den veelvuldigen doortogt van Jaagschuiten en andere Vaartuigen, is de Plaats zeer leevendig, en het verblijf aldaar vermaakelijk. De Kerk is een vrij goed Gebouw, en wordt door haaren eigen Leeraar bediend. Schipluiden is een der Oudste Dorpen, in deezen oord: men vindt het, in oude Brieven, reeds op den Jaare 900, onder den naam van Scheepleda of Schiepleda, vermeld. Het Slot KENENBURG, nabij dit Dorp gelegen, hebben wij reeds elders vermeld. Zie Deel XXI, bl. 295.

< >