een Dorp en Heerlijkheid in Zuid-Holland, onder het Baljuwschap van Delfland, schoon het, vóór de Hervorming, onder het Dekenschap van Schieland behoorde. Voorheen was Meester JOHAN VAN DER HOEVEN Ambachtsheer van Berkel, Rodenrijs en Tempel. HALMA tekent het volgende hier bij aan:
Voor weinige jaaren kocht de Predikant Judocus Kruger, deeze Heerlijkheid en ‘t Slot, van zeker Roomschgezind Heer, met wien hij en zijne Kerk niet wel te recht konde komen, of die zig met den ander niet wel verdragen konden, zo dat hij daarvan het Geestelijk en Waereldlijk gebied bezat.
Dan hier van zal men beter verstand krijgen, wanneer men zegt, dat Berkel en Rodenrijs voorheen behoord hebben aan de Graaven van Egmond, naderhand aan de Abten van Egmond, en vervolgens zijn gekomen aan ‘s Lands vermaarden Advocaat, den Heere JOHAN VAN OLDENBARNEVELT, die daarmede, in het Jaar 1600, verlijd werd.
In den staat der Goederen van wijlen den gemelden grooten Staatsman, in ‘t Jaar 1624, vindt men van Berkel deezen post, volgens de aantekeningen van den Heer VAN DER POT, in zijn ENDELDIJK, Hofdicht.
De Ambachts Heerlijkheid van Berckel, met de Schout, Secretaris en Bodeampten den erfcijns van honderd Nobelen ‘s Jaars, die betaalt worden met vijf en veertig stuivers het stuk, de Landgifferije, het Lastgelt, de pacht van de Molenwerf, de Tiende van Rodenrijs, alles tot de voorsz. Heerlijckheit specteerende, geestimeert gesaamentlijck ter somma van
IX. m. VIII. c. VI. V. ß.
Naderhand is deeze Heerlijkheid nog langen tijd bezeeten bij de nakomelingen van REINIER VAN OLDENBARNEVELT. In 1633 werd zij, met de Heerlijkheden Berkel, Rodenrijs, Tempel, enz. verlijd aan FRANÇOISA VAN OLDENBARNEVELT (die gehuwd was aan Jr. ADRIAAN VAN NAALDWIJK), van haaren Broeder Jr. JAN VAN OLDENBARNEVELT. Van daar ging de Heerlijkheid in andere geslachten over, tot dat zij, beneven Rodenrijs, gekomen is aan Vrouwe MACHTELD ADRIANA VAN RENOIJ, gehuwd met Jonkheer JACOB SNOUCKART, door wien dezelve, in ‘t jaar 1687, verkocht werd; ‘t welk de verkoop zal zijn, waarvan HALMA melding maakt.
In het Jaar 1706, werd gemelde Heer en Mr. JOHAN VAN DER HOEVEN ’er mede verlijd, die dezelve, bij uitersten wille, naliet aan den Heer en Mr. HENDRIK VAN MUS, Heere van den Temple, enz. President van den Hoogen Raad van Holland; zijnde de Heer VAN HUS gehuwd aan de oudste Dochter van den Heer J. VAN DER HOEVEN, welke beide daarmede verlijd zijn Ao. 1744.
Het Dorp van Berkel bestaat uit een dubbelde Buurt, die zig Zuid- en Noord waarts uitstrekt, en met goede Huizen bebouwd is. Behalven deeze, ziet men ’er nog ter wederzijde een goed aantal woningen, op boere werven liggen.
In ‘t jaar 1732, is de Kerk van Berkel op nieuw geheel herbouwd; zij is tamelijk groot, schoon zij een gedeelte van de oude Kerk (waar van het Koor en de oude spitse Toren zijn blijven staan), beslaat. In het gemelde Koor ziet men de wapens van het oude en Hoogadelijk geslacht van NAALDWIJK. Ook werd, reeds in ‘t Jaar 1708, een fraaije Graftombe voor het aanzienlijke geslacht der tegenwoordige bezitteren daarin gemaakt. Behalven de Gereformeerden, vindt men hier Roomschgezinden en Remonstranten, die ’er beiden hunne Godsdienstige Vergaderplaatsen hebben, en zig, als de overige Ingezeten, meest met de Veenerij geneeren.
Men zie in het vervolg van de voorrechten van Berkel, op het Art. RODENRIJS.