Zoon van den zo even gemelden Kornelis Aarssens, bekend onder den naam van de Heer van Chatillon. In ‘t Jaar 1689 was hij Luitenant ter Zee, onder het Collegie ter Admiraliteit van Amsteldam, en verkreeg verlof van de Algemeene Staaten, tot het doen van eenen keer naar Suriname, tot het bijeenverzamelen van de nalatenschap zijns Vaders. Doch hem trof hier insgelijks een deerlijk ongeluk.
Want na dat eenige Fransche Oorlogschepen, in ‘t gemelde Jaar, op de Engelschen St. Christoffel veroverd hadden, wendden zij het, met tien schepen, naar Suriname, (alwaar, na den dood van gemelden Aarssens, de ondergezaghebber Scherpenhuizen was aangekomen) om de Hollanders, ware ‘t mogelijk, van daar te jaagen. De nieuwe Bevelhebber, kennis van hunne aannadering gekregen hebbende, deed alles, (gelijk wij, onder ‘t Art. Suriname en dat der Westindische Maatschappij, nader zien zullen) om hen wel te ontvangen. De Heer François van Aarssen, toen reeds Heer van Sommelsdijk, bevondt zig, op dat tijdstip, om de bovengemelde reden, in Suriname; het gebied voerende over eene Batterij, laadde hij, in zijnen ijver, zelf het geschut; doch, zo als hij ten tweeden maale hier mede bezig was, trof hem het ongeluk, dat het stuk afging, eenige stukken van zijne vingeren wegnam, en hem deerlijk in ‘t aangezicht kwetste-, nogthans werd hij, na verloop van eenigen tijd, van zijne wonden gelukkig geneezen. Naderhand bekleedde deeze Sommelsdijk den rang van Vice Admiraal, bij het Collegie van Amsteldam; in welke waardigheid hij, in ‘t Jaar 1721, met een Esquader van agt Oorlogschepen, tegen de Algerijnen, naar de Middelandsche Zee gezonden werd, zonder echter in dien kruistogt iet merklijks te verrichten.
Gelijken kruistocht deed hij in ‘t Jaar 1724. In ‘t Jaar 1726, gelukte het hem, op diergelijken togt, na eenige onderhandelingen, op den agtsten van de maand September, den vrede te sluiten, op voorwaarden, die voor den Staat niet onvoordeelig waren; waarna hij, met de vloot, naar het Vaderland te rug keerde. Met een vloot van twaalf schepen bevond hij zig, in ‘t Jaar 1729, nevens de Engelschen, onder hunnen Admiraal Wager, welke beide vlooten alleen verzameld scheenen, om de Spanjaarden eene vreeze aantejagen, wijl van de gedreigde landing niets gebeurde.
In ‘t Jaar 1712 was hij in Huwelijk getreeden, met Maria van Aarssen van Werenhout, en had bij haar verwekt 5 Kinderen:
1. Anna Margareta.
2. Elizabeth Louisa.
3. Henrietta,
4. Cornelis, die stierf 1624.
5. François Cornelis, gebooren 25 Aug. 1725.
Zie de Hollandsche Merkurius van 1689, bl. 59 en 60. Staat der Nederl. I. D. bl. 538. SUIKER, Algemeene Geschiedenissen, II. Deel, VIIIste tijdbestek, bl. 423. Vaderlandsche Historie, VIIIste deel.
