Definities van Verklarend handwoordenboek der Nederlandse taal in de Ensie T
- tuchtigen
- tuchtiging v. -en; het tuchtigen; de daad van tuchtigen
- tuchtigingsexpeditie
- tuchtmeester
- tuchtmiddel
- tuchtroede
- tuchtschool
- Tudorstijl
- tuf
- tuf-tuf
- tufkrijt
- tufsteen
- tui
- tuianker
- tuiboot
- tuien
- tuier
- tuieren
- tuiertouw
- tuig
- tuigage
- tuigen
- tuighuis
- tuil
- Tuilerieën
- tuimel
- tuimelaar
- tuimelen
- tuimelgeest
- tuimelkar
- tuimelraam
- tuimelvisje
- tuin
- tuinaarde
- tuinarchitect
- tuinbaas
- tuinbank
- tuinboon
- tuinbouw
- tuinbouwleraar
- tuinbouwschool
- tuinbouwtentoonstelling
- tuinbouwwintercursus v. -cursussen; cursus in de wintermaanden in tuinbouw: de rijkstuinbouwwintercursus te Boskoop
- tuindag
- tuinder
- tuindorp
- tuinen
- tuinfeest
- tuinfluiter
- tuingereedschap
- tuingodin
- tuingrond
- tuinhoed
- tuinhuis
- tuinier
- tuinieren
- tuinkamer
- tuinkers
- tuinknecht
- tuinkoninkje
- tuinman
- tuinmanswoning
- tuinschaar
- tuinscheerling
- tuinslaper
- tuinsluipertje
- tuinstad
- tuinwerk
- tuinzaad
- tuipaal
- Tuïsco
- tuisen
- tuiser
- tuit
- tuitelen
- tuitelig
- tuiten
- tuithoed
- tuithoorn
- tuitkan
- tuitlamp
- tuitpot
- tuk
- tukje
- tukken
- Tukker
- tul
- tulband
- tulbandsvorm
- tule
- tulen
- tulp
- tulpebol
- tulpeboom
- tumbler
- tumor
- tumult
- tumulus
- tunica
- tuniek
