Gepubliceerd op 11-11-2021

tuit

betekenis & definitie

v. -en;

1. spits toelopend einde van een voorwerp; pijp van ketel, pot of pan: de tuit van een kan, ketel, d.i. spits uitlopende schenkpijp; zegsw. tranen met tuiten schreien, bitter schreien;
2. puntige haarvlecht: het snoer om uw tuiten;
3. hoofddeksel XVe eeuw, huif; vrouwenmuts, kornet: meisjes met tuiten.

< >