Definities van Verklarend handwoordenboek der Nederlandse taal in de Ensie N
- natuurgodsdienst
- natuurhistorisch
- natuurijs
- natuurkenner
- natuurkennis
- natuurkracht
- natuurkunde
- natuurkundig
- natuurlijk
- natuurlijkerwijze
- natuurlijkheid
- natuurmagneet
- natuurmens
- natuurmonument
- natuuronderzoeker
- natuurrecht
- natuurrijken
- natuurschoon
- natuurschoonwet
- natuurstaat
- natuurverschijnsel
- natuurvolk
- natuurvorser
- natuurvriend
- natuurwet
- natuurwetenschap
- natuurwetenschappelijk
- natuurwol
- Nauplius
- nautiek
- nautilus
- nautisch
- nauw
- nauwelijks
- nauwgezet
- nauwheid
- nauwkeurig
- nauwlettend
- nauwlettendnemend
- nauwte
- navaal
- navalisme
- Navea
- navel
- navenant
- navertellen
- naverwant
- naverwantschap
- navet
- navigabel
- navigatie
- navigator
- navolgbaar
- navolgen
- navolgend
- navolger
- navolging
- navorsen
- navraag
- navrant
- nawee
- nawinter
- nazaat
- nazang
- Nazarener, de
- Nazareth
- nazeggen
- nazetten
- Nazi
- nazien
- nazin
- nazitten
- nazoek
- nazomer
- nazorg
- nazwerm
- Neanderdal
- Neapolis
- neb, nebbe
- nebbeling
- Nebucadnezar
- nec plus ultra
- nécessaire
- necro
- necrologie
- necroloog
- necromantie
- necropolis
- nectar
- Ned
- Ned. Ct
- Ned. Herv
- Neder-Betuwe
- Neder-Rijn
- neder, neer
- Nederduits
- nederig
- nederlaag
- Nederland
- Nederlander
