Definities van Verklarend handwoordenboek der Nederlandse taal in de Ensie N
- neuslijst
- neusstem
- neusvleugel
- neusvogel
- neuswarmer
- neuswijs
- neuswortel
- neut
- neutel
- neutelen
- neutelig
- neutraal
- neutralen
- neutralisatie
- neutraliseren
- neutraliteit
- neutrum
- neuzelaar
- neuzelen
- neuzen
- nevel
- nevelachtig
- nevelen
- nevelig
- nevelvlek
- neven
- nevengeschikt
- nevenman
- nevens, neven
- nevenschikkend
- nevenschikking
- nevensgaand
- Newfoundlander
- Newgate
- Newton
- Niagara
- Nibelungenlied
- nicht
- nichten
- nicotine
- nidingpaal
- niëlleren
- niëllo
- niemand
- niemandsland
- niemendal
- nier
- nierbed
- niersteen
- Niersteiner
- nieskruid
- nieswortel
- niet
- niet-invorderbaar
- niet-ontvankelijkheid
- niet-openbaar
- niet-schuldig
- niet-verschijning
- nieteling
- nietig
- nietigheid
- nietigverklaring
- niets
- nietsbetekenend
- nietswaardig
- nietszeggend
- niettegenstaande
- niettemin
- nieuw
- Nieuw-Guinea
- Nieuw-Holland
- Nieuw-Zeeland
- nieuwbakken
- nieuwbekeerde
- nieuweling
- nieuwemaan
- Nieuwemaansfeest
- nieuwen
- nieuwerwets
- nieuwgebonden
- nieuwgeboren
- nieuwheid
- nieuwigheid
- Nieuwjaar
- Nieuwjaarsbezoek
- nieuwjaarsbrief
- nieuwjaarskoek
- nieuwjaarswens
- nieuwkoop
- nieuwlichter
- nieuwmodisch
- nieuws
- nieuwsagentschap
- nieuwsblad
- nieuwsgierig
- nieuwsgierigheid
- nieuwtje
- Nieuwzeelands
- nieuwzilver
- nievers